EVA-dag – Gen 3

Gemeente… waar ik vandaan kom is er een bijzondere plaats – dat is te zien op het vissersmonument – op meer dan 30 marmeren platen, meer dan 300 namen. – ik zeg over die plaats… dat is de meest tragische, en tegelijk meest hoopvolle plek van heel Urk. Waarom het tragisch is… dat spreekt voor zich… waarom het de meest hoopvolle plaats is… zal ik aan het einde van de preek vertellen.

Maar soms heb je dat… dat je op een plek van wanhoop ineens hoop vindt. Zo is het ook met de welbekende geschiedenis die ik uit Genesis 3 heb voorgelezen. De verzoeking van het eerste mensenpaar, de zondeval, Gods straf en de verbanning uit het Hof van Eden. Het is het verhaal wat de val van ons mensen beschrijft, en toch houdt het een paar parels van evangelie op plekken, waar je het misschien het minst verwacht. Ik noem dit hoofdstuk van Genesis, hoofdstuk 3 een van de meest tragische en tegelijk hoopvolle gedeelten van de Bijbel. Tragisch en hoopvol. En al dit in het licht van de allereerste moeder, Eva.

1. De eerste gedachte waar wij ons mee bezig zullen houden is een van letterlijk leven en dood… Verzen 3-4, en 22. En hier komt de grote vraag: Waren Adam en zijn vrouw, Eva, onsterfelijk? Wij weten dat het eerste mensenpaar werd geschapen in volmaaktheid en goedheid op de gelijkenis van God. Maar betekent dit nou ook dat de mens “als gelijkenis van God” Gods eigenschap van onsterfelijkheid gekregen heeft? Nou, sommige Christenen zeggen, ja! En dat doen ze aan hand van de het verbod van God om van de boom van wijsheid te eten: “van alle bomen van de hof mag u vrij eten, maar van de boom van de kennis van goed en kwaad, daarvan mag u niet eten, want op de dag dat u daarvan eet, zult u zeker sterven.” – dus sterven lijkt volgens het verbod van God hecht verbonden te staan met gehoorzaamheid – of in dit geval de ongehoorzaamheid, om toch van de verboden vrucht te eten – Betekent dit dat Adam en Eva onsterfelijk waren? Een ander Bijbeltekst wat dit lijkt de onderstrepen is Romeinen 5: 12 – “Daarom, zoals door één mens de zonde in de wereld is gekomen, en door de zonde de dood, en zo de dood over alle mensen is gekomen, in wie allen gezondigd hebben.” Eerst de zonde en dan de dood – door één mens. Het lijkt dus alsof de dood een rechtsreeks gevolg is van de zonde. Al wordt hier, in Romeinen 5 de zonde eenduidig één mens, Adam toegeschreven, gaan veel Christenen dan ook nog een stap verder, en zetten daar een andere Bijbelvers bij, namelijk 1 Timotheüs 2: 13-14: “Want Adam werd eerst gemaakt, daarna Eva. En niet Adam werd misleid, maar de vrouw is, toen zij misleid werd, tot overtreding gekomen.” – dus zo ziet u, gemeente, door eenvoudig een paar Bijbelversen naast elkaar te zetten kan men tot de conclusie komen, dat de vrouw, die als eerste van de verboden vrucht heeft gegeten schuldig is voor het verliezen van de onsterfelijkheid van de mens. En dit is de reden, waarom door eeuwen heen ook in de Christelijke traditie de vrouw gezien werd als bron van alle kwade, iemand die constant aan het verleiden is, en werden vrouwen eeuwenlang als ook moreel minderwaardig geschat dan de man.

Maar wij moeten nuanceren. Waren Adam en Eva onsterfelijk? Nou, ja en nee! Nee, omdat zij niet uit zichzelf onsterfelijk waren. Je zou beter kunnen zeggen, dat ze toegang hadden tot het eeuwige leven. En daarvan zien wij het bewijs in het bestaan van nog een bijzondere boom in het midden van het hof van Eden: de boom des levens. En God laat ons weten, de vrucht van de boom des levens geeft eeuwig leven. En Adam en Eva hadden daar toegang toe (van alle bomen mag u eten). En waarom zou iemand die uit zichzelf al onsterfelijk is toegang moeten hebben tot de boom des levens? Omdat het eerste mensenpaar niet uit zichzelf eeuwig in bezit had. Zij waren sterfelijk, stof uit stof. Zij kenden het begrip van de dood. Maar zij wisten niet wat dood is zonder dat daarop leven zou volgen. En dat is de straf, dat God ze beloofd, als ze van de verboden vrucht zouden eten: jullie zullen waarlijk sterven! Of letterlijk in het Hebreeuws staat er: “dan worden jullie dood dood”. Een dood zonder verder pardon, zonder verder hoop – ze zullen “zeker dood gaan”.

En hier is het eerste verborgene stukje “Evangelie” van deze tekst. Tragedie en hoop. Want Adam en Eva werden veranderd door de vrucht van de boom: zij waren kenners van goed en kwaad. En wat dat betreft was de dood een lichamelijke en spirituele dood: omdat de mens niet meer onschuldig, maar schuldig is geworden. Niet meer gehoorzaam, maar ongehoorzaam. Ze waren gevallen mensen. En dan komt er een straf van God, wat het meest verschrikkelijke lijkt: Vers 22: “Toen zei de Heere God: Zie, de mens is geworden als één van Ons, omdat hij goed en kwaad kent. Nu dan, laat hij zijn hand niet uitsteken en ook van de boom des levens nemen en eten, zodat hij eeuwig leven zou leven!… en daarom verdreef Hij de mens, en plaatste ten oosten van de hof van Eden de cherubs… om de weg naar de boom des levens de bewaken.” Je zou kunnen denken: dit is de grootste, en verdiende straf: de mens heeft gezondigd, dus mag hij geen eeuwig leven hebben. Maar gemeente, het verborgene Evangelie hierin is, dat God niet toelaat, dat wij in deze gevallen, schuldige, ongehoorzame staat eeuwig leven zouden verkrijgen. Hij wil niet dat wij eeuwig als zondaren, lichamelijk levend, maar geestelijk dood verder bestaan. En daarom heeft hij de weg naar het eeuwige leven gesloten. In de grote tragedie van de mens is dus ook enorm veel hoop en genade te bekennen.

2. Het tweede onverwachte Evangelie vinden wij daarin in de straf van de vrouw. God zegt tegen haar: “Ik zal uw moeite in uw zwangerschap zeer groot maken; met pijn zult u kinderen baren.” – de pijn van het baren. Een kind ter wereld brengen wordt door vele vrouwen omschreven als de ergste pijn die zij ooit gevoeld hebben. Ik mocht er bij zijn, bij de geboorte van mijn kinderen, en ik kan u alleen zeggen, dat de pijn op het gezicht van mijn vrouw was geschreven. En om deze pijn van buiten te zien, als man en vader was ook een van de moeilijkste dingen die ik heb moeten meemaken, wetende dat je nergens mee kunt helpen. En tijdens haar pijnlijke weeën heb ik vaak genoeg gedacht aan juist deze passage uit de Bijbel: dat het de straf is voor de menselijke ongehoorzaamheid.

Maar dit is ook zo dubbel: het is tragisch en hoopvol. Het is een helse pijn, maar daarna komt de grote opluchting en vreugde van het nieuwe leven. Je kunt het eigenlijk met geen andere pijn vergelijken, want alle andere menselijke pijn is: verdragen en doorstaan, wachten dat het voorbij gaat. Maar met de pijn van geboorte begin er leven. En het is ook waar, wat veel vrouwen zeggen: vanaf het moment dat je kind geboren wordt, lijkt alles vergeten, lijkt alle pijn het waard geweest te zijn.

En dan ook hier het verborgene Evangelie. De eerste vrouw wordt ook de eerste moeder. En ook al was de straf voor de ongehoorzaamheid de dood (de eeuwige dood) – let u maar eens wat de naam van de vrouw wordt na de zondeval: Eva – of in het Hebreeuws Chavvah– en dat is een samenvoeging van de woorden adem (hevel) en leven (chajah). Dus zelfs met de straf van de pijn van kinderen baren, zelfs me de straf van het verbod van de boom van het leven wordt de naam van vrouw: LEVEN! En dat betekent: Gods plan met de mens houdt niet op! Het gaat door! Omdat er een moeder is…omdat er moeders zijn…mag het leven doorgaan. Tragisch en hoopvol.

In het grote cadeau van moederschap – loopt leven altijd hand in hand met pijn en zorg. Dit is precies de reden waarom wij dankbaar moeten en mogen zijn voor onze moeders. Want door moeder te worden hebben zij juist deze pijn en zorg aanvaard. En als kind begrijp je en waardeer je dat natuurlijk niet, en je rebelleert, en het is soms schokkend wat kinderen wel niet tegen het hoofd van hun ouders gooien. Maar onthoud wel: je moeder heeft de pijn van geboorte, en de zorgen van de opvoeding aanvaard zodat jij leven mag hebben.

En dan nog een gedachte rondom het moeder worden, waar wij niet omheen mogen gaan. Wat is er met die vrouwen die geen moeders worden? En in deze categorie vallen vrouwen die door verschillende redenen geen moeder worden: zij willen dat niet, zij kunnen maar geen moeder worden, of alleen met medische hulp. En niet dat u denkt dat dit probleem alleen vandaag de dag voorkomt, in de tijd van de Bijbel was het voor vele vrouwen zelfs een schande om geen kinderen te baren, denkt u maar aan Sarai, of Rebekka, of Hanna, Anna – die eerst allen zonder kinderen waren, en later door een goddelijke ingreep toch moeders werden. Maar dat was vooral cultureel bepaald, door de buitenwereld, in de ogen van God was een vrouw nooit minder waard als ze geen kinderen had. Vandaag de dag, in de hedendaagse cultuur lijkt de druk juist vanuit de andere richting te komen: vrouwen worden krom aangekeken, als ouderwets uitgelachen als zij als hun levensdoel moederschap zien.

Zoals met de meeste dingen in het leven, is het hierin misschien ook het beste om ons van extremen te behoeden. Dus proberen om niet toegeven aan de druk van de hedendaagse cultuur dat moederschap niet nodig of geen volmaakt levensdoel zou kunnen zijn. Maar ook niet toegeven aan de druk van gemeenschappen of familie die dat als enige levensdoel van een vrouw kunnen zien. Kortom, je niet door de verwachtingen of druk van andere mensen te laten beïnvloeden, maar ook deze situatie gebruiken tot het versterken met de band tussen man en vrouw en God.

En tussen deze extremen in zijn er meerdere manieren om om te gaan met het ontbreken van de kinderzegen, sommigen doen dat door zich volledig erbij neer te leggen, anderen kiezen voor adoptie, weer anderen blijven voortdurend bidden, weer anderen natuurlijk door gebruik maken van de mogelijkheden van medische wetenschap – maar deze beslissingen horen niet door de buitenwereld, maar door de stem van het geweten gemaakt te worden, en in voortdurend gesprek met die God, die God van leven en dood is. En juist in het licht van de eerste moeder, Eva, mogen wij de kinderzegen zien voor wat het eigenlijk is: niet een recht, niet een last, niet een plicht, niet iets vanzelfsprekend, maar juist: zegen, en teken van Gods genade.

3. En dan het laatste stukje verborgen evangelie van dit Bijbelgedeelte: in iets wat God tegen de slang zegt: ik zal vijandschap stichten tussen u en de vrouw; tussen uw nageslacht en haar nageslacht. Dat zal u de kop vermorzelen, en u zult het de hiel vermorzelen. Dit Bijbelvers wordt ook wel eens het proto-evangelie genoemd. Dat betekent: het eerste evangelie. Want inderdaad, dit is de eerste keer, dat God zijn genade laat zien. Want waar is genade nodig? Waar er een overtreding heeft plaatsgevonden. En let wel, bij de allereerste overtreding van de mens, nog voordat zij hun straf krijgen, stelt God ze gerust: er zal een einde komen aan de kracht van de zonde. Er zal een einde komen aan de kracht van de dood. Want Eva wordt moeder van alle levenden, en haar nakomeling zal ook degene zijn, die op de kop van de slang stampt, en het vermorzelt.

Haar nakomeling, Hij, die de bron van levend water was, die de weg, waarheid en leven was, heeft zichzelf gegeven aan pijn, aan spot, en aan dood. Hij, die ook verzocht werd door de duivel: ik zal u alles geven, de macht over alle koninkrijken, heeft gezegd: Ga weg, satan! Hij, die in het hof Getsemane de verzoeking kreeg om zijn lot toch te ontwijken, zegt uiteindelijk toch: Vader, Uw wil geschiede, en niet dat van mij. De gehoorzaamheid dat God van Adam en Eva had verwacht, heeft uiteindelijk Christus laten zien.

Het is toch ironisch, hoe God werkt: Uit Adam werd Eva genomen. Beiden hebben gezondigd. Maar in het moederschap van Eva heeft God een zaad van hoop en genade gezaaid: want uit Eva komt de tweede Adam, Jezus.

De weg, die wij, de mens, na de zondeval moesten lopen, om de weg terug te vinden naar de bron van het eeuwig leven, naar God, de weg wat door pijn, en verzoeking en dood leidt, de weg die wij niet uit onszelf konden lopen – Jezus heeft deze weg voor ons gelopen.

De weg naar de boom des levens was dicht – Jezus werd de nieuwe weg. Nieuw leven kost altijd pijn en zorg – Jezus heeft juist daarom pijn en dood geleden, zodat wij weer levend gemaakt worden.

En de eeuwige strijd met de duivel, met verzoeking, die zo hopeloos lijkt – Jezus heeft laten zien, dat de duivel wél te verslaan, wél te weerstaan is. Hij stampt op de hoofd van de slang, Hij, de nakomeling van Eva, Hij de nieuwe Adam.

Daarom is het zo mooi dat wij Moederdag op zondag vieren. Want in de moeders weerspiegelt zich precies deze wisselwerking: dood en leven, zorg en hoop, verdriet en blijdschap, straf en genade.

En nog één laatste beeld, gemeente! De meest tragische en hoopvolle plek van Urk… met de namen van helden die hun leven gegeven hebben voor hun gezinnen, voor hun dorp… Maar er is ook nog een andere held, wiens naam niet beschreven staat op de marmeren platen. Zij heeft wel een standbeeld: de Urker vrouw, de Urker moeder. En in haar houding, met haar ogen naar de zee kijkend is ook de straf die de vrouw gekregen heeft na de zondeval: “Naar uw man zal uw begeerte uitgaan.” Maar ik stel me dan altijd voor, wat er gebeurd nadat ze zich omkeert: niet meer naar de zee kijkend, maar richting het dorp, richting het huis, richting de kinderen…want iemand moet ze eten geven, iemand moet wassen, moeten verzorgd worden, ze moeten opgevoed worden, iemand moet ze leren, iemand moet ze leren, dat de zee ooit er niet meer zal zijn, dat er een nieuwe hemel en nieuwe aarde zal zijn, iemand moet ze leren, dat de dood nu niet meer de ultieme dood is, iemand moet ze leren dat er weer toegang is tot de bron van het eeuwige leven, door Jezus Christus. Daarom is het Vissersmonument ook de meest hoopvolle plek van Urk. Omdat er ook een vrouw en moeder staat. Want het leven gaat door. Gods plan gaat door. Gelukkige Moederdag! Gelukkige Levensdag! AMEN

Kelemen A. Csongor prédikációjának holland fordítása. A magyar nyelvű prédikáció elhangzott Zwolléban, 2023. május 14-én.


Grote God, barmhartige Vader in de Hemel, van U willen wij zijn. Wij hebben dit oprecht gezongen. En de enige manier om U oprecht Vader te kunnen noemen, en Christus oprecht Heer te kunnen noemen is door Uw Heilige Geest. Want uit onszelf – zouden wij alleen maar zeggen dat wij ons eigen zijn. Dat wij zelf wel kunnen bepalen wie wij zijn, dat wij zelf wel kunnen bepalen wat goed en wat slecht is voor ons. En dit zit zo diep geïmpregneerd in onze natuur, dat wij hetzelfde gedrag ook bij het eerste, door U geschapen mensenpaar zien. Maar het is Uw Geest, dat ons kan laten uitroepen: Abba, Vader! En daarom smeken wij, samen met de kerk, met de gelovigen van alle tijden: Kom, Heilige Geest, en maak ons tot levendige mensen. Maak ons tot mensen die ook verder durven te kijken, en ook verder zien dan onszelf. Maak ons tot mensen, die ook de ander persoon recht in de ogen kunnen kijken, en maak ons tot mensen die ook naar U willen kijken. Dank U dat U ons in alles tenminste één stap voor bent: wanneer wij vallen, zien wij u al daar, klaar wachtend om ons op te vangen, wanner wij U zoeken, zien wij, dat U ons al lang gezocht hebt, wanneer wij U vinden, merken wij dat U het bent, die ons gevonden hebt. En daarom, wilt U ook deze dienst zegenen, niet als iets wat wij tot stand brengen, maar wat U heiligt door Uw aanwezigheid. AMEN

Here, onze God! U heeft ooit tot onze allereerste voorouders gezegd: je bent stof en je zult tot stof terugkeren. En inderdaad, Here, als wij onszelf van buitenaf bekijken zien wij precies dit: as tot as, stof tot stof. En toch, hoe wonderlijk, dat er tussen deze twee momenten er iets plaats vindt, wat zelfs mensen die U als Schepper niet kennen, toegeven, het zij het grootste wonder van het Heelal: LEVEN. En omdat wij geen bestaan kennen buiten het leven is het voor ons zo moeilijk te bevatten wat het betekent. Wij weten alleen dat wij bestaan, leven, al is het maar voor een korte tijd, vergeleken met de oneidigheid.

Maar Here, dank U wel, dat U ons ook vandaag weer hebt geleerd, dat dit aardlijks bestaan niet alles is; dat met Adam, die van stof tot stof leefde, de schepping niet is opgehouden, maar in Jezus Christus haar einddoel heeft gevonden. Dank U, dat Hij ons het waarlijke leven heeft gebracht. En dank U, dat het wonder van het leven doorgaat; dat U vandaag nog moeders geeft, dat U vandaag nog kinderen geboren laat worden, en dat wij mogen weten: het is Uw doel dat al Uw kinderen in gemeenschap met U mogen leven.

Here, wij bidden U, wilt U op deze zondag in het speciaal de moeders zegenen, aan wie wij allen te danken hebben, dat zij de wonderbaarlijk, maar pijnlijk en zwaar geschenk van moederschap hebben aanvaard. Wilt U ze allen laten voelen dat zij gewaardeerd en geliefd zijn. Wij bidden in het bijzonder ook voor alle vrouwen en mannen, echtparen, die deze zegen nog onthouden werd. En wilt u deze echtparen helpen, zodat, hoe hun omstandigheden ook zijn of worden, hun band met elkaar en met U alleen maar sterker wordt. Wij vragen U, wilt U ze hoop geven, of gehoorzaamheid, of rust, of vrede, of volharding…afhankelijk van wat zij nodig hebben, en Vader, U weet het beste wat zij nodig hebben. Wij bidden U ook voor alle mensen die velerlei andere zorgen hebben, ook binnen deze gemeente. Maar wij bidden U ook voor alle mensen die een reden tot vreugde hebben. Wilt u ons laten beseffen, dat al leven wij, als sterven wij, wij van U mogen zijn. Door Jezus Christus alleen. AMEN