Tekst: Johannes 1: 1-18
Stel je voor, je bent aan het slapen: buiten is het koud en waait er een sterke wind, maar het is heel lekker warm in je bed… en je bent ver weg in dromenland. En dan ineens… uit het niets komt er een groot en vel licht in je slaapkamer. Iemand doet het licht aan. Als je dat al ooit hebt meegemaakt… het is niet prettig. En je voelt je dan voor een moment helemaal gedesoriënteerd. En afhankelijk van hoe je temperament is, zou je ook nog eens wat felle woorden tegen diegene zeggen die het licht heeft aangedaan: “Doe dat licht uit! Het brandt in mijn ogen!”
Zo antwoordt iemand voor wie het prettiger zou zijn om in het donker te blijven. Nou, dit beeld kreeg ik in mijn hoofd toen ik in deze Adventstijd die prachtige belofte las die ons Jesaja 9: 1 voorhoudt: Jesaja 9:1 Het volk dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien. Zij die wonen in het land van de schaduw van de dood, over hen zal een licht schijnen. Deze belofte kun je in principe op twee verschillende manieren opvatten.Het licht een zegenvoor iemand die in het donken z’n weg wil vinden, die verdwaald is, die struikelt. Maar het is een grote last voor iemand die het liefst in de duisternis zou willen blijven.
1. Het Licht als hindernis. – je zou zeker graag in het donker willen blijven als je iets had om te verbergen. Je zou ook zeker graag in het donker willen blijven als je niet graag zou willen zien in welke staat de wereld is… wat wij mensen van Gods goed geschapen wereld hebben gemaakt. Je zou zeker graag in het donker willen blijven zodat je niet zou zien de hongersnood, het gebrek, het leed van mensen, de oorlogen, de haat van mensen, het onrecht, de macht- en hebzucht van mensen. Dus als iemand langs zou komen, en ineens het licht aan zou doen… zou je dat niet op prijs stellen: laat mij maar in de duisternis blijven. Ik denk dat in vroegere tijden het misschien wat eenvoudiger is geweest om je ogen dicht te doen voor alle leed in de wereld, maar nu is het (mede door techniek) overal om ons heen. Maar ook in de tijd van Jesaja, en de evangelist Johannes was de wereld een die graag in het donker wilde blijven (vgl. Joh 1: 9-11).
Maar over hen kwam het licht van de beloofde Messias, het Licht van de wereld…die kwam om het licht aan te doen – en het licht te doen schijnen op de duisternis van deze wereld…het onrecht, de haat, het leed van de wereld… en zelfs de duisternis in onszelf. En Hij verkondigde: ja, het eeuwige licht, Gods Koninkrijk komt eraan, maar daarvoor moeten jullie ook jullie gebreken, zonden aan het licht brengen, en jullie daarvan afkeren. En wat zegt een mens, wanneer hij vanuit zijn slaap met een fel licht wordt wakker gemaakt? “Doe uit! Ga weg! Ik kan het niet verdragen!” Daarom werd Jezus, het Licht ook met zoveel weerstand geconfronteerd… en uiteindelijk ten dode gebracht aan het kruis. Dit is één kan van het Evangelie – dat het de duisternis is onszelf aanwijst.
2. Het Licht als nieuw leven. Maar als je ogen wennen aan het licht, gebeurt er iets prachtigs: denkt weer terug aan het beeld van iemand die slaapt en wakker gemaakt wordt. Eerst word je boos op diegene die het licht aandoet. Maar wat als diegene iemand is die je graag ziet, die je met smart hebt verwacht? Ik had dat vroeger toen mijn vader ons wakker maakte voordat wij op vakantie vertrokken. Dat was meestal heel vroeg in de ochtend, toen het nog donker was. Maar toen hij het licht aandeed, sprong ik altijd op: “Eindelijk! Het begint” – dus wanneer je ogen wennen aan het licht… en je ziet wie voor dat licht heeft gezorgd, verandert je desoriëntatie in een groot geluk. Johannes schrijft: Johannes 1:14 En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader), vol van genade en waarheid.
En dat was de tweede reactie op het Licht dat kwam in de wereld… mensen die naar Jezus keken, en in Hem Gods liefde en Zijn heerlijkheid hebben gezien. En diegenen die rondom Jezus waren, die hebben in Zijn aanwezigheid iets van het Koninkrijk Gods mogen ervaren – waar er hongerigen gevoed worden, zieken genezen worden, blinden zien, rouwenden verblijd worden, doden opstaan – tekenen van Hemel hier op aarde.
3. En dus: wat nu? Wat als het Evangelie ons iets laat zien van onze gebreken, en iets laat zien van de volmaaktheid van Gods Koninkrijk? Nou, dan word je door geloof geplaatst in Zijn Koninkrijk. Je krijgt een dubbele staatsburgerschap. Je leeft dan nog wel in deze wereld, maar je gedraagt je als burger van dat komende rijk…en je leeft volgens Zijn waarheid, Zijn vergeving, Zijn liefde, Zijn gerechtigheid en Zijn genade – zodat overal waar je komt, een klein beetje van dat Licht wat jij zelf ook hebt mogen meemaken, het leven van anderen doorlicht. Zodat anderen ook opgewekt mogen worden tot het zien van de duisternis van hun eigen hart, en hun ogen niet dichtdoen voor de duisternis in de wereld.
En in de gemeente van Christus… met al haar gebreken… met al ónze gebreken, zien wij daar ook een klein glimmertje van dat licht…wanneer wij naar elkaar kijken, en elkaar zo zien, zoals God ons bedoeld heeft gezien te worden: als broeders en zusters van elkaar.
En is dit alles, zouden wij kunnen vragen? Nou… ja en nee. Ja, Jezus is aanwezig onder ons wanneer wij leven volgens Zijn Koninkrijk. En Jezus zál komen om dat Koninkrijk volmaakt te maken. De Messias is hier… maar Hij komt ook. Het Koninkrijk is al hier… maar het komt ook. Het licht schijnt nu al… maar zal volmaakt worden.
En een ieder in wiens hart Jezus het licht aandoet… die wordt geroepen om in deze duistere wereld te leven…niet om de duisternis te omarmen, niet om er bevreesd voor te zijn… maar om het tegen te gaan met Gods eeuwig Licht. Laat ons zo het licht van de Messias ontvangen, om ernaar te kunnen wandelen. AMEN
Preek van Attila Csongor Kelemen, eerst verkondigd te Zwolle, op 11 december 2022.