Dr. G.H. v.d. Graaf: De taal is van levensbelang!

Textus: Handelingen 2:1-13

Soms wordt gezegd dat wat in Handelingen 2 door de Heilige Geest gebeurt het tegenovergestelde is van wat er in Genesis 11 gebeurde en dat het Pinkstergebeuren de Babylonische spraakverwarring terug zou draaien. Maar dat is niet juist. Want in dat geval zouden de mensen weer één en dezelfde taal moeten hebben gehoord en gesproken. De oorspronkelijke ene taal van de mensheid.  Er zijn, volgens mij, Hongaren die denken dat dat het Hongaars was. Dat zou mooi zijn!

Ik herinner mij een gebeurtenis die ik mij niet persoonlijk herinner, maar die mij later verteld is. Ik was in het ziekenhuis voor een operatie. Vóór de narcose toegediend zou worden lag ik in bed een prachtig Hongaars boek over koning Matthias te lezen. Toen ik na de operatie langzaam een beetje uit de narcose kwam, zaten onze zoon aan mijn bed. Toen hij mij wat vroeg, zou ik in het Hongaars gezegd hebben: ‘Praat alsjeblieft Hongaars. Dat is gemakkelijker!’ Mijn zoon schijnt zich daardoor een ongeluk geschrokken te zijn. Hij dacht dat er iets met mijn hersenen gebeurd was. Gelukkig kon zijn moeder hem geruststellen en zeggen dat ik zo gek nog niet was, maar dat dat Hongaars was.

Ja, taal luistert nauw en is van levensbelang.

Dat taal inderdaad van levensbelang is weet iedere Nederlander sinds Bonifatius in 754 bij Dokkum in Friesland vermoord is. De reden dat de Friezen hem vermoordden is immers dat hij op hun vraag of hij het Fries een taal of een dialect vond, antwoordde dat het noch een taal noch een dialect maar een spraakgebrek was.

Ja, taal is werkelijk van levensbelang!

Dat blijkt ook uit wat er in Jeruzalem door de Heilige Geest op het Pinksterfeest gebeurde. De mensen horen de apostelen allemaal in ieders eigen ‘moedertaal’ (Hand. 2:6,8; διαλεκτω, γλωσσα) van de grote daden van God spreken.

Ik hoor hierin het wonder van een verdere voortzetting van de incarnatie. De incarnatie is dat ‘Verbum Dei caro factum est’, het Woord is vlees/mens geworden. God slaat in Jezus, die sprekend God is, zijn tent op in deze verscheurde, gebroken en zondige wereld. Maar met de komst van de Heilige Geest gaat het werk van Jezus Christus nog verder. Het is niet alleen dat God mens onder mensen wordt, maar dat God zelfs ook in ieder gebroken en verloren mensenleven persoonlijk binnenkomt. Iedereen hoort in de eigen moedertaal van Gods grote daden. Zoals er ook staat dat het vuur van de Geest zich als vuurtongen verspreidde en ‘zich op ieder van hen neerzette’. De ‘tongen’ (γλωσσαι) van de Geest worden ‘talen’, γλωσσαι, διαλεκτοι, moedertalen. Voor ieder mens persoonlijk in diens eigen leefwereld. Voor ieder mens diens moedertaal.

Een Hongaarse predikant die in Nederland had gestudeerd gaf zijn zoon, die op het punt stond ook naar een Nederlandse universiteit te gaan, het advies dat hij toch vooral ook Nederlands moest leren. Uit dit advies kunnen we concluderen dat zeker een aantal Hongaarse peregrini aan Nederlandse academies het Nederlands niet machtig was. Begrijpelijk ook, omdat sommige peregrini hier niet een jarenlang verbleven en de Hongaarse studenten bovendien in een Latijns sprekende universitaire omgeving verkeerden. Wel zullen ze zo nu en dan ook hun moedertaal hebben kunnen spreken wanneer ze elkaar opzochten. Hoe dan ook zal het voor de meesten niet eenvoudig geweest zijn om op zondagmorgen een Nederlandse kerkdienst van a tot z mee te vieren. Onze eigen ervaring toen we in Kolozsvár woonden en studeerden was tenminste dat, ondanks onze nijvere taalstudie, het heel lang duurde voor wij in de kerkdienst de Hongaarse preek echt goed konden volgen. Daarom moet het een prachtig moment voor de Hongaarse peregrini in Nederland geweest zijn dat ze vanaf 1722 in Utrecht de kerkdienst in het Hongaars konden vieren. Het evangelie van onze hemelse Vader in de taal van hun moeder! Juist ook in het geloof is de taal van levensbelang. Het geloof is immers uit het horen!

Dat hebben de Hongaren in Nederland de eeuwen door begrepen. In de paar maanden vóórdat wij in 1968 naar Zevenburgen vertrokken mochten we al een Hongaarse kerkdienst bijwonen aan de Nieuwe Gracht in Utrecht, in het Apáczai Csere János-huis. En eenmaal terug in Nederland mocht ik jarenlang lid zijn van het bestuur van de Protestantse Stichting voor de Geestelijke Verzorging van de Hongaren. Het evangelie van onze hemelse Vader in de taal van de Hongaarse moeder.

De moedertaal is ontzettend belangrijk als taal van de liefde. Maar er is een taal die nog belangrijker is, echt van levensbelang. Want elke moedertaal is tenslotte slechts een hulpmiddel. Een hulpmiddel om de allerbelangrijkste taal te horen en te leren spreken. En daar gaat het, als het goed is, toch om in alle kerkdiensten. Om wat er in Handelingen 2 gebeurt: “Wij allen horen hen in onze eigen taal spreken over Gods grote daden.”

‘Gods grote daden’, dat is de taal van de Heilige Geest. De taal van Gods liefde. Die taal kun je soms nog horen in de schepping, maar dan moet je wel luisteren met de oren van Israël, het volk dat Gods grote daden aan den lijve heeft ondervonden. De taal van Gods liefde hoor je vooral in Gods grote daden door de grote zoon van Israël, Gods Zoon, Jezus Christus. “Want God had de wereld zo lief dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.”

Gods grote daden vormen het spreken, de taal van God. Het is de taal van Gods gerechtigheid, Gods vergeving, Gods genade, Gods wil, Gods vrede, Gods vreugde. De Heilige Geest wil dat wij die taal leren verstaan en spreken. Dat is geen kwestie van even studeren, maar van levenslang leren verstaan en leren spreken. Maar dat is wel van levensbelang!

De apostel Paulus schrijft ook ons niet voor niets: “Al sprak ik de talen van alle mensen en die van de engelen – had ik de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan een dreunende gong of een schallende cimbaal.”

Nee, echt vloeiend zullen we die taal van de Geest in deze bedeling nooit leren verstaan en leren spreken. Maar juist daarom is het zaak om ons, waar en wanneer dan ook, levenslang in de taal die we het beste kunnen verstaan, onze moedertaal, door de Geest van God en Jezus te laten bestoken door de taal van Gods grote daden, de taal van Gods liefde. De taal die ons mensen verbindt met God. De taal die ons mensen verbindt met elkaar. De taal die ons verbindt met de wereld en schepping van vandaag. De taal die ook voor ons de toekomst opent naar een nieuwe wereld en eeuwig nieuw leven, in het Koninkrijk van God. Dat is in het boek Openbaring een vijf keer terugkerend refrein en lofzang: “met uw bloed hebt U voor God mensen gekocht uit alle landen en volken van elke stam en taal”[1]

De taal van Gods liefde. Werkelijk van levensbelang! Amen.

Vertaling uit het Hongaars. Origineel verkondigd als openingspreek van de conferentie Peregrinatio Hungarica, te Utrecht op 19 november 2022


[1] Op. 5:9; 7:9; 10:1;  11:9; 13:7