Jij bent van mij (Jes 43:1b)

Het gebeurde ongeveer 10 jaar geleden dat ik eens tijdens een Hongaarse nationale herdenkingsdag (23 oktober) een lied ging zingen aan de theologische universiteit, waarvan dit ongeveer de tekst was – erg mooi lied trouwens – Hier ben jij geboren, hier heeft je moeder je gewiegt, hier ben je op je weg begonnen, en je school gevolgd…op de grote wereld heb je nergens anders een plek. Hier heb je het Woord en de gedachte in je hart gesloten, hier kwam je tot zelfbesef, en hier was altijd je thuis. En nu zeggen tegen jou blinde, gemene dwazen – zoek voor je ergens anders een thuis. – Refrein: Let niet op wat anderen zeggen…jij bent voor wie je jezelf houdt, zelfs als de wind tegen blaast. Let niet op wat anderen zeggen…jij bent voor wie je jezelf houdt…vergeet niet dat jij vrij geboren bent.

Natuurlijk is het een prachtige boodschap om je verbondenheid met je volk en herkomst zo te beleven…vooral als je niet in het land van je geboorte woont…Maar hoe vaker ik ernaar luister, hoe minder ik het ermee eens ben…en het gaat om die éne gedachte: Jij bent voor wie je jezelf houdt. Ziet u, het valt ons niet eens meer op dat het vreemd klinkt…omdat wij in een wereld leven wat ons wijs wil maken, dat de hoogste autoriteit van je eigen leven jijzelf bent. En vooral als de twee ideologieën van individualisme en postmodernisme elkaar raken, dan wordt het gevaarlijk. Want bij de een worden de gedachten en rechten van de persoon boven alles geplaatst. En de ander spreekt uit dat er geen ultieme, absolute waarheid bestaat, en alles afhangt van de individuele interpretatie. En daarom krijg je van de wereld dit te horen: Jij bent van jezelf. Jij bent uniek. Jij bent prachtig zoals je bent. Leef zoals jij je het beste voelt. Niemand kan uitmaken wie jij bent alleen jij zelf. – Natuurlijk zit hier ook iets positiefs aan, dat je je niet te veel laat beïnvloeden door negativisme van anderen; Maar – het slechte gevolg daarvan is dat je denkt: je persoonlijkheid, je karakter, je nationaliteit, je geslacht – alles hangt ervan af wat jij over jezelf denkt, hoe jij naar jezelf kijkt, hoe jij je voelt. Jij bent je eigen.

En deze inzet gaat zo ver, dat je niet eens meer iemand aan mag spreken op hoe hij of zij is…want zij bepaalt het toch zelf. En zonder nu heel erg gedetailleerd in te gaan op identity politics, of op gender studies – wat je ook verder van deze dingen vindt, dit is wat ik als een groot gevaar zie: dat de mens, die denkt zichzelf te kunnen bepalen, die denkt zijn eigen identiteit zelf te mogen bepalen vergeet, dat hij zichzelf alleen maar compleet kan leren kennen door de ander. Ik kan makkelijk zeggen, dat ik een betrouwbaar persoon ben, omdat ik mezelf graag zo wil zien, maar als anderen zien dat ik nooit op tijd ben, dat ik vaak dingen vergeet, ben ik gewoon niet betrouwbaar. Ik kan makkelijk zeggen, dat ik een goede vader ben, omdat ik mezelf graag zo wil zien, maar als anderen zien dat ik alleen met mijn kind wil spelen als ik zin heb, maar als hij soms naar mij komt, stuur ik hem geïrriteerd weg, ben ik gewoon geen goede vader.

De mens leert zichzelf niet alleen maar kennen door zichzelf, maar door de ander. En hier zou je, en moet je erbij zeggen: de mens leert zichzelf kennen door de Ander met een hoofdletter, door God.

En daarom hebben wij deze andere insteek nodig: Jij bent van mij.

Afgelopen week heb ik deze woorden uit Jesaja 43 heel vaak voor mijn ogen gezien. In de Gereformeerde kerk zijn wij weer begonnen met doopdiensten (er was heel veel om in te halen, dus wij hebben ook doordeweekse diensten ingelast), dus ik had al meer dan een week allemaal doopoorkondes voor me liggen. En daarop staat met grote letters deze tekst: „Ik heb u bij uw naam geroepen, u bent van Mij.” En wat is dat toch een krachtige tekst om mee te geven bij een doop. Dat het eeuwige Woord van God mag klinken bij de doop van een kind: Jij bent van mij. Het geeft al antwoord op de vraag waar Psalmschrijvers en met hem dichters en schrijvers en kunstenaars ook naar vroegen: wie is de mens? Wat zijn wij? En dan krijgen wij bij het begin van ons leven dit te horen: U bent van Mij.

En wij begrijpen deze woorden heel persoonlijk – ze spreken tot ons persoonlijk, en natuurlijk is dat niet verkeerd, als de Heilige Geest zo werkt in ons, dat wij dat ook mogen belijden. Maar we moeten niet vergeten dat niet wij de eerste geadresseerden zijn, maar het gekozen volk van God, het volk Israel, vandaar dat diegene die bij naam geroepen wordt Jakob, en Israel is – dezelfde persoon, en in die persoon hetzelfde volk. Maar het bijzondere is dat het volk Israel deze woorden te horen krijgt in een tijd wanneer zij wel heel andere zicht op hun situatie hadden. Hoofdstuk 43 uit het boek van Jesaja spreekt tot een volk in de ballingschap…en dat moeten wij even helder zien: het verliezen van hun heilige stad Jeruzalem, de vernietiging van de tempel, de woonplaats van God, en het wegvoeren van het volk in kettingen naar Babylon – de ballingschap was voor het Joodse volk zeker een soortgelijke existentiële crisis dan de Holocaust van vorige eeuw…want in hun denken was het zo: “als God dit toegelaten heeft…dan is hij niet echt een sterke god…óf…dan heeft Hij ons verlaten, en zijn wij zijn volk niet meer…hoe het ook zij…zonder de kennis dat wij van Hem zijn…zijn wij niets.

En onder deze omstandigheden horen zij uit de mond van de profeet het volgende: Wees niet bevreesd, want ik heb u verlost, ik heb u bij uw naam geroepen, u bent van mij. Zelfs wanneer het volk dat niet voelt, zelfs wanneer het volk dat niet merkt – wordt hun identiteit bepaald door wat God tegen ze zegt: jij bent van mij.

Dus onze identiteit hangt niet af van onze onmiddellijke omgeving, omstandigheden. Als dat zo was, dan zouden deze woorden door de profeet gesproken tegen en volk in ballingschap…die op zoek is naar haar identiteit in Babylon. Onze identiteit hangt niet af van onze gevoelens…anders zouden de woorden: vrees niet ook geen betekenis hebben. Dus ondanks hoe wij ons voelen, zegt God tegen ons: Jij bent van mij.

En dit is nu waar het botst tussen de hedendaagse cultuur en het Woord Gods: de hedendaagse cultuur zegt dat alleen jijzelf jezelf kunt bepalen. Maar als je deze autoriteit, dit recht tot het extreme brengt…word je dan niet doof voor wat de ander over jou te vertellen heeft…en word je niet doof voor wat de Ander over jou te zeggen heeft?

Je identiteit hangt dus niet daarvan af hoe anderen je zien, ook niet van hoe jij jezelf ziet, maar hoe God jou ziet. Hij ziet hoe je werkelijk bent. Hij ziet onze identiteit – met al onze gebrokenheden, met al onze zonden, met al onze verborgen gedachten… Maar Hij ziet ook tot wie Hij ons wil maken door Zijn liefde en genade, namelijk tot gelijkenis van Zijn Zoon, Jezus Christus.

En deze verandering, deze kneedbaarheid van onszelf is ook zo prachtig te zien in het verhaal van wie aangesproken wordt, de naamdrager van het volk: Jacob en Israel. Het is dezelfde man, maar hij krijgt een nieuwe identiteit, een nieuwe naam, en de beloften van God op het moment dat Hij God daadwerkelijk ontmoet bij de Jabbok, hij met de engel Gods worstelt. Een ontmoeting met God heeft als gevolg, dat Hij je gaat kneden en bewerken. En dat is bevrijdend, omdat je het niet zelf moet “bedenken” wie je bent.

En in het verlengde hiervan mogen wij ook met de woorden van de Heidelbergse Catechismus uit zondag 1 uitspreken: mijn enige troost in beide leven en sterven is dat ik niet mijn eigen, maar eigendom van mijn trouwe Heer en Heiland, Jezus Christus ben. De verlossing door Christus heeft ook te maken met het verlossen van de chaos om jezelf je identiteit te bepalen…om je gestuurd te laten worden door je gevoel, door je verstand, door je wil… Niet ik bepaal wie ik ben, maar wie ik ben wordt bepaald door hoe God naar mij kijkt.

Om een heel theologisch punt te maken… Als je niet inziet dat jouw identiteit ten diepste is in de eerste Adam… kun je dan wel hoop hebben daarop dat God jouw identiteit wil vormen tot gelijkenis van de tweede Adam, Jezus Christus?

En het is Gods keus uit zijn ondoorgrondelijke genade dat als Hij Christus kijk, Hij in Hem mij ziet. Mijn gebreken, mijn zonden, mijn trots en – de straf daarvoor aan Hem voltrekt. En het is Gods keus uit zijn ondoorgrondelijke genade dat als Hij naar mij kijkt, Hij in mij niet de eerste Adam ziet, wie ik ben, maar de tweede en laatste Adam, Jezus Christus, tot Wie Hij mij wil maken.  Daarom zegt de apostel Paulus aan de gemeente in Korinthe, zoals wij het beeld van de aardse Adam gedragen hebben, zo zullen wij ook het beeld van de Hemelse Adam dragen.

Dit is de identiteit die God ons wil geven: een nieuwe identiteit in Christus. Een identiteit wat ons vrij maakt van de ellende om ons zelf te bepalen, maar een identiteit die ons aanspoort om met geloof te aanvaarden: Vrees niet, want ik heb u verlost, ik heb u bij uw naam geroepen, u bent van mij. AMEN

Preek van Kelemen Attila Csongor. Zwolle, Plantagekerk op 12 juli 2020