De ‘V-eg’ van Jezus (Fil 2: 5-11)

Met kerst draait alles rondom één klein kind. Een hulpeloze baby, geboren in Bethlehem, in een stal, gelegd in doeken, gelegd in een kribbe. Als er iets is wat ik over baby’s heb geleerd, is dat zij, afgezien van eten, slapen en huilen (en nog iets anders wat ik nu niet benoem) helemaal niets kunnen. Nou, ik heb dat zelf mogen ervaren, toen ik voor het eerst vader mocht worden zo’n 4 jaar terug. Ik was ontzettend blij en gelukkig met ons eerste kindje, Benjamin. En ik zie het nog voor me: hij was toen een maand of twee, lag een keer in zijn bedje, en toen ik hem zag, wilde ik hem gelijk omarmen, dus ik ging naar zijn bedje toe, deed mijn armen wijd open en zei tegen hem: Hallo kleine lieverd! Kom maar! Kom maar naar je vader! En weten jullie wat hij deed? Niets! Helemaal niets! Natuurlijk wist ik dat… Hij kon niet zomaar in mijn armen springen. Dus moest ik het volgende doen: Ik ging neerbuigen, heb hem naar me toe getrokken, en hem opgeheven.

Weten jullie wel dat dit het is wat God met ons met kerst doet? Met kerst ging God zelf zich neerbuigen naar ons, om ons te omarmen, en ons op te heffen. Ja, Jezus kwam op aarde om ons te laten zien hoe wij mensen, werkelijk zijn! Maar Hij kwam bij ons als een klein, weerloos kind! Wat een symboliek! Want Hij laat daardoor zien: zo zijn jullie, mensen! Als kleine, hulploze kinderen, die zelf niets kunnen zonder God. Terwijl dat niet altijd zo is geweest!

Je kunt het je zo voorstellen, dat bij de schepping God en mens in volmaakte gemeenschap leefden. De eerste mens was dichtbij God, zijn hemelse Vader. Maar de eerste zonde heeft de mens in een staat geschoven, ver weg van God…een beetje als een baby wat wel de stem van zijn Vader wel hoort: “kom in mijn armen, kom bij Papa”!…maar is volkomen ongeschikt om te naderen tot God.

De mogelijkheid hiertoe was echter wel gegeven. De wet, wat door God is gegeven en goed is, was bedoeld daarvoor dat de mens door zijn handelen toch dichtbij God zou kunnen komen. Maar dat is dus niet gebeurd. „Want allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid Gods” (Rom 5) – En daarom gebeurde het wonder van kerst: God buigt zich in de gestalte van een klein kind neer vanuit de Hemel om de mens op te heffen. Van helemaal boven, naar helemaal beneden…dit is de richting van de weg van Jezus.

En deze richting, deze weg van Jezus wordt beschreven door de woorden van Paulus uit zijn brief aan de Filippenzen 2: 5-11 – Het verteld over hoe Christus Jezus was voordat Hij op aarde was geboren, het vertelt Zij hele levensweg, zij lijden, zijn dood, zijn opstanding, en zelfs de manier
waarop Hij hoog verheven wordt.

Deze Christus-lofzang begint met de gedachte: “Hij, hoewel Hij in de gestalte van God was, het niet als roof beschouwd heeft aan God gelijk te zijn.” Wij hadden het zojuist steeds over een Vader die zich neerbuigt naar Zijn kind. En dan is het misschien vreemd om in dit Schriftgedeelte over de Zoon, Jezus Christus te horen. Maar het is juist deze gedachte “aan God gelijk zijn” laat zien dat er sinds eeuwigheid al eenheid was tussen de Vader en de Zoon. Ook in hun wil. Want het is de wil van de Vader om zicht te buigen naar de mens, en de wil, gezindheid van de Zoon, om mens te worden. Paulus vertelt de weg van Jezus verder: “heeft Zichzelf ontledigd…en door de gestalte van een slaaf
aan te nemen, is an de mensen gelijk geworden.
” Dit is het wonder van de vleeswording. En het wonder is dat Jezus niet alleen maar mens is geworden, maar ook nog eens een dienstknecht. Hij had ook als een ontzettend machtige koning op aarde kunnen komen, of in Zijn volle pracht en praal en almacht, zoals wij Hem terug verwachten, wanneer elk oog Hem zien zal. Maar Hij kwam als een
dienstknecht, omdat God Zichzelf niet alleen maar als almachtig God, maar als een dienende, barmhartige, liefdevolle God wilde tonen. Zodat wij Hem niet alleen vrezen, maar ook liefhebben. En dan komt een korte, maar des te belangrijkere opmerking van Paulus: “Hij is in gedaante als een mens bevonden…” Dit was onbegrijpelijk voor de mensen die Jezus hebben gezien: Wie is deze mens? – vroegen zij – hij lijkt zo veel op ons, en toch gehoorzamen alle krachten van de natuur, zelfs de boze geesten zijn stem? Ja, Jezus heeft alles wat wij, mensen zijn, op zich genomen, om aan ons te laten zien: er is geen een onderdeel van jullie bestaan wat ik niet wil verlossen. In Hebreeen staat: „Wij hebben een Hogepriester, die in alle dingen op gelijke wijze als wij verzocht werd, doch
zonder te zondigen.

En nu nadert de weg van Jezus zijn laagste punt: “Hij heef Zichzelf vernederd en is gehoorzaam geworden, tot de dood, ja tot de kruisdood.” Op dit punt moest God zichzelf in Christus het meest buigen naar de mens toe…omdat wij daar waren. Helemaal beneden, in de dood, in de zonde…en daar zouden wij ook blijven, als het van ons zou afhangen. En Hij, die onder zonde was is voor ons tot zonde geworden. Hij, die het eeuwige leven was is voor ons de dood ingegaan, om ook vanuit de zonde, vanuit de dood, ons op te heffen. Dit is wat wij in onze geloofsbelijdenis zo verwoorden: nedergedaald in de hel… dat is op het punt van zijn weg, waar Jezus, de Zoon, het verst is verwijderd van Zijn Vader. Zo ver, dat Hij hem niet eens meer als Vader durft aan te spreken, maar zegt: Mijn God, mijn God! Waarom hebt u mij verlaten? Dit is trouwens de enige plek, waar Jezus, wanneer Hij God aanspreekt niet “Vader” zegt. Hij, die als enige, de Zoon van God is geweest, heeft door onze zonden moeten verduren om God niet als Zijn Vader te zien, zodat wij, die daartoe niet in staat waren, Hem wél onze Vader zouden kunnen noemen.

En op dit punt werd Zijn werk volbracht, en de weg van Jezus, wat tot het diepste is gegaan, begon weer naar boven te wijzen. “Daarom heeft God Hem ook bovenmate verhoogd en heeft Hem een Naam geschonken boven alle namen, opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen elke knie van hen die in de hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn. En elke tong zou belijden dat Jezus Christus de Heere is, tot heerlijkheid van God de Vader!” Dit is de volkomen overwinning van Jezus Christus! Het gaat steeds hoger en hoger omhoog. Hij heeft de overwinning gehaald. En zo tekent zich een prachtige weg: van boven naar beneden, en dan weer naar boven. Het lijkt op de letter “V” – met een kleine spellingfout zou je het de “V-eg” van Jezus kunnen noemen. De weg van Zijn overwinning, wat Hij niet heet gehaald door Zijn sterkte en macht en heerlijkheid te tonen, maar door nederig, dienstbaar, gehoorzaam te zijn.

De “V” van de weg van Jezus…deze letter heeft voor de meeste mensen uit Roemenie een bijzondere betekenis rondom kerst. Voor mij ook, het was de eerste kerst die ik een beetje bewust heb meegemaakt – precies 30 jaar geleden, tijdens de Roemeense revolutie. En ik kan me niet aan veel herinneren, maar wel dat het ontzettend spannend was, en dat ook veel mensen dit teken getoond hebben: “V” van Victory. Er werd ook veel gezongen, en geroepen: “Li-ber-ta-te, li-ber-ta-te! – vrijheid”. De mensen voelden een overweldigende stroom van hoop en optimisme, en een prachtige uizicht naar de toekomst…en dan…zijn we bijna 30 jaar verder…en wat is er gebleven van de grote vrijheid en democratie? Vorig jaar waren er nog honderdduizenden Roemenen en Hongaren aan het demonstreren tegen een ontzettend corrupte regering, en honderdduizenden trekken ook jaarlijks weg uit het land, boos en teleurgesteld door een vaak uitzichtloze toekomst. Dus wat heef het gebaat om 30 jaar geleden “V” te roepen, als het wel een verandering heeft gebracht in het systeem, maar niet in de harten van mensen?

Zo is het ook met de “V”, met de weg van Christus. Hij wil niet, dat wij het alleen maar
toejuigen. Maar Hij heeft deze weg voor ons gelopen. God wil ons door genade deze weg van Christus
wil toe-eigenen. Alsof wij al die gehoorzaamheid hadden getoond, wat Jezus heeft getoond in Zijn
leven. Alsof Hij ons ongehoorzaam en zondig leven had geleefd…zo keek God naar Hem aan het
kruis. Zijn leven voor ons! Hij heeft het gedaan zodat wij ook deel zouden krijgen in Zijn dood, in Zijn opstanding, in Zijn verheerlijking. Hij deed het omdat er geen een mens was dat tot de Vader on
komen.

En de laatste gedachte hieraan verbonden is eigenlijk dat waarmee Paulus begint: “Laat daarom die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was.” Zie de “V” van de weg van Jezus…en laat het je hart veranderen. God wil jou de “V-eg” van Jezus toe-eigenen, zodat dit ook jou patroon van handelen wordt. Niet naar de Vader toe, die weg is ons door Jezus alleen geopend! Maar naar elkaar toe! Als je dus ervaart da God Zich als Vader naar je toe buigt, doe dat ook met elkaar. Jezus verwoordt het elders zo: heb elkaar lief, zoals ik jullie heb liefgehad. “Gezindheid” betekend in het
Grieks letterlijk: denkwijze, gerichtheid – naar de ander toe. Jezelf te buigen naar iemand die jou nodig heeft…die ziek is, die alleen is, die verslaafd is, die rauw draagt, die de verlossende, blijde
boodschap moet horen…en gemeenschap vormen met degenen, zoals Christus ook in alles
gemeenschap met ons had.

De vader wil Zijn kind oppakken om te omarmen. Wanneer wij kijken naar de kribbe, en
daarin het kindje, zo teer, zien, mogen wij ons dan beseffen wat de gezindheid, gerichtheid van
Christus was: mens geworden, en voor ons is gestorven en opgestaan. Zo is Hij geworden tot onze
Zaligmaker. Maar Hij is ook ons eeuwig voorbeeld: En Zijn voorbeeld roept ons ook om te dienen
elke dag. Gedragen door Zijn liefd’ en macht! AMEN

Preek van Kelemen Attila Csongor. 26 december 2019