“Nader mijn God bij U!”

Schriftlezing: Mt 14, 22-33

Toen de Titanic het grootste en modernste schip op 11 april 1912 de kust van Ierland achter zich liet, had nog niemand enig idee van de enorme tragedie die enkele dagen later zou plaats grijpen: dat hij op botst tegen een ijsberg, in tweeën splijt en zinkt. Toen bij het vluchten de chaos uitbrak, de paniek onder de mensen steeds groter werd, ze vochten voor hun leven ten koste van de ander, speelden de muzikanten een lied: Nader mijn God bij U. En zoals het elders wordt gezongen: „Dichter bij U, Heer, omarm ik uw kruis! Dat is goed voor mij, want U neemt mij bij de hand.

Nader tot U, mijn God, dichter bij U!” Zelfs de apostel Petrus zou het hebben kunnen zingen, toen hij uit zijn boot stapte op het woelige meer. Hij had geen ander doel, dan dichter bij zijn Heer Jezus te zijn. Daar te zijn, waar hij is, het maakt niet uit hoe hoog de golven slaan, hoe ruw de storm is. Op dat moment betekent de redding voor hem niet dat Jezus aan boord komt van het stampende schip, maar dat Hij hem in staat stelt om ook op het water te lopen om de Meester aan te kunnen raken.

In die tijd verlangden velen ernaar om in de buurt van Jezus te komen, om naar Hem te luisteren, dat Hij hen aanraakt of dat zij Hem aan kunnen raken, al was het maar de zoom van zijn kleed. Vóór de storm had Jezus tenminste vijfduizend mensen vergast. Toen Hij de schare zag werd Hij met ontferming bewogen, Hij genas de zieken en gaf hun te eten. Na de storm kwam Hij tegen de morgen aan in bekend gebied, Gennesaret, waar weer grote menigten Hem tegemoet kwamen om genezen te worden. Als ze de zoom van Zijn kleed aanraakten werden ze al beter.

Het is goed dichtbij Jezus! De mensen voelden, dat het goed was bij Hem te zijn, naar Hem te luisteren, want er gaat kracht van Hem uit. In Jezus’ buurt hebben ze wonderen beleefd. Ze hebben zelf ervaren, dat iemand weer beter werd, met eigen ogen hebben ze gezien, hoe het leven van iemand weer geheeld werd.

Broeders en zusters, in de nabijheid van Jezus wordt alles heel, wat gebroken is wordt weer één stuk, wat vuil is wordt schoon. Binnenin ons wordt elke storm gestild en onrust en angst tot rust gebracht. Want Jezus heeft weergaloze kracht. Niet alleen in de natuur regeert Hij over de golven van de zee, maar ook over onze natuur, over onze zwakheden en angsten. Hij is sterker! Hij laat zien, dat in Zijn nabijheid, in Zijn krachtenveld, het onmogelijke mogelijk wordt. De onoverwinnelijke chaos legt hij aan Zijn voeten. Hij laat zijn goddelijke kracht zien, niet alleen aan de veilige kust, niet alleen door verzadiging met brood, niet alleen in de genezing van zieken, maar ook in de sterkste tegenwind en in groot gevaar.

Zo is het ook in de kerk, goddelijke kracht zit niet alleen in het onderricht, niet alleen in de sacramenten niet alleen in groei, maar ook in de aanvallen op de kerk en in de uitdagingen van vandaag, in het zoeken naar antwoorden, in het oplossen van problemen. Dit kleine virus heeft grote veranderingen teweeggebracht, ook in de kerk. Er is een nieuwe strategie nodig om de mensen, die vanwege angst of gemakzucht niet komen opnieuw uit te nodigen in de gemeenten. Ik geloof, dat de kracht van Jezus ook hierin te zien zal zijn. Hij zal onze wegwijzer zijn en onze krachtbron.

Het is niet alleen goed om dichtbij Jezus te zijn, omdat Hij door de kracht van God macht heeft over alles en dat Hij goddelijke kracht uitstraalt, maar ook om iets anders. Als wij zijn leerlingen worden leert Hij ons problemen te overwinnen, die onoplosbaar lijken.

Op de woelige zee, leren we lopen op de woeste baren. De stappen van Petrus op de golven laten ons zien, dat Jezus niet altijd de gemakkelijkere oplossing kiest om ons zijn macht te tonen. Voor Hem is één gebaar of één woord genoeg om de zee te kalmeren. In plaats daarvan geeft hij Petrus op diens vraag de kans om op het water te leren lopen. Alleen Hij kan dat doen. Door het gevaar heen gaan, om bij Hem te komen. Als wij in moeilijkheden geraken, als het duister van de wereld ons benauwt, als we het gevoel hebben dat de last van het leven ons terneer drukt, dan komt God niet onvoorwaardelijk tussen beide, zodat alles in een oogwenk opgelost wordt. Maar Hij is daar en maakt ons bekwaam om dwars door de beproevingen heen te gaan, de uitdagingen aan te gaan en dicht bij Hem te geraken.

Deze geschiedenis begint eigenlijk niet hier maar nog aan de wal.  Ons gevaar begint ook niet als we in nood zijn en de zee tekeergaat. Maar met datgene, wat daarvóór gebeurt, aan de wal in de zogenaamde kalme situatie. Stappen we in de boot en gaan we de weg die God ons wijst?  Die avond heeft Jezus niet alleen de menigte op weg gestuurd maar ook zijn leerlingen. Tevreden zijn ze en verzadigd, ze hebben een wonder beleefd, waarbij ze hebben mogen helpen en nu wordt hun gevraagd om naar de overkant te gaan, terwijl Hijzelf gaat bidden op de berg. Voor Jezus was het belangrijk om van tijd tot tijd alleen te zijn om in gebed kracht te verzamelen, om alles te bespreken met Zijn Vader. Daarvoor heeft Hij altijd tijd gereserveerd, om zich terug te trekken uit de herrie van de wereld, van de zorgen van de mensen en de vragen van de leerlingen. Ofwel om afstand te nemen van deze wereld en zich over te geven aan zijn hemelse zaken. Hiermee leert Hij ons, dat het belangrijk is om kwaliteits-tijd door te brengen met God, stille tijd voor gebed, afstand nemen van de beslommeringen, weg van de herrie in de wereld van de reclame en slogans, ‘ons bezig houden met de dingen van Boven’. Zoals de brief aan de Hebreeën het verwoordt. Het gebed biedt ons de mogelijkheid om ons huidige leven te doordenken, ben ik op de goede weg en waarheen leidt deze weg? De kerk heeft tot taak om de mensen te wijzen op het belang van bidden. En kan ervoor zorgen dat er rustige ruimten of stilteplekken zijn, die hiervoor nodig zijn. Kerken zijn van die heilige plekken, waar we ons kunnen terugtrekken om te bidden, waar hemel en aarde elkaar ontmoeten, de heilige en de zondaar met elkaar praten. Deze kerk en deze gemeente is ook zo’n plek. De dienst van vandaag is zo’n gebedsgelegenheid, als we met God kunnen praten, als we onze problemen op afstand hebben gezet en onze levensweg nader bezien, beoordelen. Als we dit doen zullen we de wil van God beter begrijpen en zullen we Hem eerder gehoorzaam zijn.

De leerlingen wilden niet, maar gehoorzaamden Jezus toch na enig aandringen. Ze stapten in de boot en vertrokken naar de overkant. Toen werden ze overvallen door donkerte, de wind stak op en een storm brak los, zodat deze geoefende vakbekwame vissers in doodsangst verkeerden. Ze waren ver van de kust, lange uren vochten ze met de elementen en de dag brak haast aan, toen Jezus verscheen op het hoogst van de golven. Hij was er niet toen ze in gevaar waren, maar op het juiste moment is Hij er. Tot het ochtendgloren heeft Hij hen laten vechten met de demonische krachten, zodat Hij kan laten zien hoe je de chaos te lijf gaat. Niet door eigen kracht, niet door overgave aan de angst, ook niet door zich erbij neer te leggen, maar door Jezus te hulp te roepen. Met de vaste zekerheid, waarmee ze Zijn stem herkenden en geloofden dat ze geen spook zagen, waarmee ze geloofden, dat Jezus macht heeft over alles. Deze zekerheid is door een Duitse Katholieke monnik uit de vorige eeuw, pater Joseph Kentenich, slingerzekerheid genoemd. Dat wil zeggen: Het leven van een gelovige hangt aan het uiteinde van een slinger, terwijl het andere uiteinde zich in de hand van God bevindt. De aard van een slinger is: hoe groot de slagen ook heen en weer gaan, altijd nadert hij de rustpose. In kalme situaties, als we stevig staan en we ons zeker voelen, hechten we hier niet zoveel belang aan. Maar soms wordt het koord van de slinger aangetrokken, zodat deze heftig heen en weer gaat en wij uit de baan vliegen. We weten niet meer waar we aan toe zijn. Hoe groot de onzekerheid en het gevaar ook is, van één ding kunnen we zeker zijn: niet wij houden de slinger in de hand, wij houden ons er hoogstens krampachtig aan vast. God heeft het wel in de hand en Hij laat ons niet verloren gaan. Wij kunnen ons verzekerd voelen, want God zegt: Ik wil jouw zekerheid zijn! Vertrouw je aan mij toe!  Als de leerlingen onzeker zijn en bang, spreekt Jezus: „Vertrouw, Ik ben het, wees niet bang!” Als Petrus alleen aandacht heeft voor de sterke wind, ebt zijn geloof weg. Jezus strekt zijn hand uit en vangt de zinkende Petrus op.  God geeft ons voeding met zijn Woord, versterkt ons geloof met de sacramenten. Iedere zondag zendt Hij ons uit naar de zee, waar we gemakkelijk in een storm terecht kunnen komen in gevaarlijke situaties. We worden blootgesteld aan uitdagingen, om te zien hoe groot ons geloof is, hoezeer wij op Hem vertrouwen. Als we geloven dat Hij er is, dat Hij ook in de meest duistere uren present is en kan helpen, dan kan Hij zijn macht tonen. Als we geloven dat Hij de zoon van God is alles in zijn macht heeft, zal Hij zich over ons ontfermen, hoe diep we ook zouden zinken.

„Kleingelovige, waarom twijfel je?”- tot hiertoe lijkt het erop, dat Jezus, de discipelen fysiek op de proef stelt. In werkelijkheid ging het om een beangstigende geloofsbeproeving in deze donkere nacht op het woedende meer. Wat hebben ze begrepen, wat hebben ze geloofd van hetgeen er enkele uren geleden op het vaste land gebeurd is? Is hun vertrouwen gewekt, hun geloof verdiept? De discipelen hadden deze gevaren nodig om te komen tot een eerste geloofsbelijdenis over Jezus: „Waarlijk U bent de Zoon van God!”

Geliefde mensen! Storm, golven, gevaar, moeilijkheden, ziekten zullen er altijd zijn. Wij zullen er ook aan lijden. Maar één ding is zeker: Jezus zal ons nooit dwingen op wegen, die wij niet kunnen gaan. Nooit zal Hij ons voor beproevingen stellen, die wij niet zullen kunnen doorstaan. Hij gaf ook kracht aan Mozes voor de Farao en in de woestijn. Elia gaf Hij kracht om in veertig dagen de Horeb te bereiken, de berg van de Heer. En vijfhonderd jaar geleden gaf hij moed aan Maarten Luther om de toon te zetten voor vernieuwing van de Kerk en om gevangenschap te verdragen en overgeleverd zijn…

Onze strijd tegen wereld en dood ziet Hij aan zonder in te grijpen, zo lijkt het. Maar het zijn geloofsbeproevingen, en Jezus is erbij, naast ons, en Hij houdt ons vast, opdat wij niet vergaan.

„Vertrouw erop, dat Ik (er) ben, wees niet bang!”

Met goddelijke kracht drijft Hij onze vertwijfeling en doodsangst, die grip op ons hebben, uit.

Om uit de greep van angst te komen moest Petrus uit de boot stappen en naar Jezus gaan, zijn oog op Hem gericht houden. Laten wij ook uitbreken uit de klauwen van onze angsten en toelaten, dat een veel sterkere kracht ons omvat, de kracht van de verlossing, die in Jezus geschonken is! We hoeven niet bang te zijn, ook in onze zorgen kan God zijn macht tonen.

Hij kan ons in staat stellen om onmogelijke dingen voor elkaar te krijgen, waardoor we dichter bij Hem kunnen geraken.

„Nader mijn God bij U!”

Amen

Preek van Lívia Barta. Zwolle, 13 februari 2022. Vertaald door Hannie Herman Mostert.