Jezus en de echtbrekende vrouw – Johannes 8: 1-11

a magyar verzió ITT található

In Japan hebben zij een mooie oplossing voor als iets op de grond valt en kapotgaat: kintsugi – het betekend repareren van een gebroken bord of schaal, maar dan niet met lijm, maar met goud. Daardoor wordt een gebroken bord, wat voorheen niets waard was, ineens veel waardevoller dan het ooit is geweest. Je ziet de breuken en schrapen, maar in de plaats daarvan kwam het vloeibare goud. Dit is vergelijkbaar met wat Jezus Christus met ons mensen doet: Hij neemt een door zonde en pijn gebroken hart, en maakt het heel, maar niet met lijm, niet met goud, maar iets veel kostbaarders: Zijn dierbaar bloed. En vanaf dat moment is dát het meest waardevolle van ons leven. In het verhaal van Jezus en de echtbrekende vrouw gebeurt er ook zo’n soort ‘kintsugi’. Een door zonde gebroken hart wordt heel gemaakt door de genade van Christus.

Het verhaal lijkt wel een verhoor: met een aangeklaagde, een stel aanklagers, een rechter, en een advocaat. En wij zullen in het verhaal Jezus in verschillende rollen zien: als advocaat, als rechter, en als aangeklaagde zelf.

Eerst als advocaat: In onze tekst lezen wij, dat de Farizeeërs een overspelige vrouw naar Jezus brengen, en aan hem vragen wat met haar gedaan zou moeten worden, want volgens de mozaïsche wet zou zij gestenigd moeten worden. Zij doen dit om Jezus op de proef te stellen, omdat zij niet kunnen bevatten dat Jezus aangeeft een Messias te zijn, die vooral niet voor de ‘rechtvaardigen’ (zoals zijzelf) is gekomen, maar voor de nietigen, de zondaren. En het was schandalig dat Jezus in de Bergrede Zichzelf op dezelfde autoriteit lijkt te stellen als Mozes wanneer Hij de wet uitlegt. Daarom vragen ze uitdagend: ‘u dan, wat zegt u?’ Zij dachten bij zichzelf: ‘Ja, nu hebben wij hem! Want als Hij de vrouw veroordeelt, wordt Hij als onbarmhartig gezien, en verliest de sympathie van het volk. Als Hij de vrouw vrijspreekt, dan kunnen wij Hem aanklagen als iemand, die de Wet verwerpt!’

Ze roepen Jezus op om als advocaat op te treden voor deze zondige vrouw. Maar Jezus doet dit niet. Hij probeert niet de onschuld van de vrouw te bewijzen. Hij probeert niet uit te leggen, dat de Wet niet deugt. Hij zegt niet dat ze niet gestenigd moet worden, alleen dit: Wie van u zonder zonde is, werpe het eerst een steen naar haar. Jezus heeft het hier ten eerste tegen diegenen die deze vrouw betrapt hebben. Want volgens de wet van Mozes, zou “eerst de hand der getuigen zich tegen (de vrouw) moet keren (Deut 17:7). Ten tweede heeft Jezus het tegen alle Schriftgeleerden en Farizeeërs die er staan. Zij moeten ook inzien dat hun inspanningen om de Wet te houden geen zin hebben als zij daardoor alleen maar hun eigen rechtvaardigheid willen bewaren. Ten laatste heeft Jezus het tegen ons. Want is het u al opgevallen? Diegenen die de vrouw willen laten veroordelen zijn niet de heidenen, het is niet de goddeloze overheid van de Romeinen, maar het is Gods eigen volk, de geestelijke leiders van dit volk, diegenen, die hun leven door de Wet van de Heer willen leiden. Ziet u de pijnlijke parallel? Want het is inderdaad pijnlijk als wij inzien, dat Jezus deze zondige vrouw van ons wil beschermen, godvrezende, wet-kennende mensen, die soms zo snel zijn om elkaar te beschuldigen, te veroordelen. En dit is juist waar Jezus ons aan herinnert: wij zijn geen beetje anders als de mensen die wij beschuldigen. Want bij ons allen is er iets, wat tekortschiet aan de volmaaktheid van God. Gemeente, de aanklacht, en het oordeel ligt niet bij ons. Wij hebben daar het recht niet op. De aanklacht en het oordeel ligt bij Hem over wie wij in de Geloofsbelijdenis zeggen: Hij zal komen om te oordelen de levenden en de doden.

Ik denk dat wij goed moeten begrijpen dat wat die Farizeeërs die toen daar waren ook hebben begrepen: wij hebben het recht niet om anderen te veroordelen: want wijzelf zijn ook niet zonder zonde. Toen Jezus de Schriftgeleerden en Farizeeërs heeft opgeroepen om de eerste steen te werpen, liepen zij weg.  De bank van de aanklagers werd leeg. Jezus vraagt ook aan de vrouw: Waar is iedereen nou? Waar zijn uw aanklagers? Heeft niemand u veroordeeld? En de vrouw zegt: Niemand. Ze zijn allemaal weggegaan. Er was niemand die zonder zonde was.

Tenzij, er was wel een. En die bleef. En op dit moment wordt van Jezus de bemiddelaar in een keer Jezus de rechter. Jezus was de enige, die haar had kunnen veroordelen, Hij was de enige die de eerste steen had kunnen gooien. En toch doet Hij het niet, maar Hij zegt: Ik veroordeel U ook niet. Dit waren de woorden, die deze vrouw opnieuw het leven gaven. En ik denk dat wij het ons niet eens zo goed kunnen voorstellen wat voor een krachtige ontlading van emotie dat had moeten zijn voor die vrouw, die nog enkele minuten eerder met de gedachte kwam: ik word gestenigd, mijn leven eindigt binnenkort. Want mijn aanklagers hebben gelijk, zij hebben mij op heterdaad betrapt, ik heb geen hoop op vrijspraak.

Maar de rechter, Jezus zegt tegen haar: Ik veroordeel U ook niet. De anderen doen het niet, omdat zij daar geen recht op hebben, zij zijn zelf ook zondig. Maar ik veroordeel U niet, omdat ik ervoor kies om U niet te veroordelen. En gemeente, dat wat wij hier horen, is de kern van het evangelie. Het is de kern van onze verlossing. Want ook al zijn wij zondig: Heeft God Zijn Zoon niet gezonden in de wereld, opdat Hij de wereld veroordelen zou, maar opdat de wereld door Hem zou behouden worden. (Joh 3:17). Volgens de wet is er voor de vrouw, en voor ons geen uitweg. Wij weten, dat onze rechte straf de eeuwige dood zou zijn, maar door Zijn genade kiest God ervoor om ons te behandelen als onschuldigen.

En dit is een groot paradox, wat de kerkvader Augustinus zo heeft verwoordt: de mens, door Christus verlost is Simul iustus et peccator. – Tegelijk rechtvaardig en zondig. Net zoals deze vrouw. Zij is een zondaar. Dit zal nooit iemand kunnen veranderen, haar daad kan niet ongedaan kunnen worden. Ze is en zal die vrouw blijven, die overspel gepleegd heeft, maar de enige rechter, die echt het recht heeft om haar te veroordelen kiest ervoor om haar als onschuldig, rechtvaardig te beschouwen.

Daar zit ze dan: de rechtszaal is leeg, de beschuldigers zijn weg, er zit alleen maar iemand in de rechters bank, en de beschuldigden bank. En ze hoort de woorden, die ze niet had verwacht: Ik veroordeel u ook niet. Maar wat nu? Ze snapt het niet. Dit kan gewoon niet. Het kan niet, dat mijn schuld zomaar tenietgedaan wordt. Ze blijft nog even zitten, en dan zegt de rechter tegen haar: Gaat heen, en zondig niet meer! Het is alsof de rechter tegen haar zegt: Heb je het niet goed gehoord? Jij bent vrijgesproken. Ga dan heen. Ga weg, verlaat deze bank nou, want jij hoort hier niet meer te zitten. En de vrouw verlaat de bank, en zij weet nog niet eens waarom. Maar de reden daarvoor is, is dat iemand anders in die bank komt te zitten.

Want in dit verhaal was Jezus al advocaat, hij was al rechter, en nu wordt hij zelf in de plaats van de vrouw beschuldigde. Dit had de vrouw op dat moment nog niet kunnen weten, maar stelt u maar zich voor wat deze vrouw had moeten voelen, toen hij heeft gehoord over de dood van Jezus, of toen ze hem misschien zag aan het kruis hangend. Op dat moment heeft ze moeten beseffen: Dit was mijn straf! Hij heeft het gedragen. Dat was de reden, waarom Hij mij niet heeft veroordeeld, omdat Hij voor mij dit oordeel heeft moeten dragen. En alleen zo heeft ze kunnen begrijpen dat Jezus bedoelde: gaat heen en zondig niet meer. En dit is dé enige basis, waarop ook wij ons Godvruchtig leven kunnen bouwen. Dankbaarheid voor de vrijspraak, dankbaarheid daarvoor, dat Jezus voor ons in de beschuldigdenbank ging zitten, en voor ons op het kruis is gestorven.

En dit is nu het moeilijkste deel uit onze zicht. Tot nu toe was het makkelijk. Want als u goed hebt opgelet, ziet u, dat de echtbrekende vrouw helemaal geen initiatief heeft in dit verhaal. Ze doet eigenlijk niets. Evenmin als wij iets kunnen doen voor onze verlossing. En ondanks dat wij niets kunnen doen voor onze verlossing, heeft Jezus al alles gedaan daarvoor, toen Hij op het kruis heeft gezegd: Het is volbracht! – En daarom! En daarom zegt Hij ons ook vandaag: Gaat heen! Verlaat nou deze beschuldigden bank! En zondig niet meer! Gemeente, het is deze vrijspraak dat ons doet leven. Dit is de zogenaamde KINTSUGI. Want wij allen, die gebroken zijn door zonde, pijn, schaamte, verdriet, krijgen door genade alleen het bloed van Christus dat ons heel maakt. En vanaf dit moment is dit het aller waardevolste in ons leven. Het is dit wat wij vol trots aan anderen kunnen laten zien. Zoals Paulus het ook zegt in 2 Korinthe 12: 9 – Zo zal ik dan veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij zou wonen.

Een door zonde gebroken hart, en gebroken leven, weer heel gemaakt door het kostbare bloed van Jezus Christus. En hoe groter onze hechtingen zijn, hoe meer verzekerd wij kunnen zijn van Zijn genade. Want Hij, die als enige ons zou kunnen veroordelen, zegt: Ik veroordeel u ook niet! Hoort u het ook, u, die in de beschuldigdenbank zit? Het is onvoorstelbaar. En daarom herhaalt Hij het: Waarom blijft u nou zitten? Gaat heen, en zondig niet meer. Door Zijn genade alleen. AMEN

Vertaling van de preek van Attila Csongor Kelemen te Zwolle, 10 oktober 2021