(Nagy Kálmán lelkipásztor (Karcag) és a Rohaan család kapcsolata)
Op verzoek van ds. András Gilicze uit Szentes hebben Willem en Jo Rohaan op 12 september 1988 een bezoek gebracht aan ds. Kálmán Nagy sr. in Karcag.
Op donderdag6 juli 1989 maakt ons gezin voor het eerst kennis met Kálmán sr. en zijn vrouw Éva. Wij blijven maar kort, want we moeten door naar de Roemeense grens.
Om 15.00 uur staan we bij de grens bij Bors. Vanaf 7.00 uur staat daar delegaat Beke Tibor van de kliniek in Sft. Gheorghe al te wachten op onze medicijnenzending. De controle is oppervlakkig, de documenten in orde. Wel wil de ene douanier Isoket, de ander Disprophos, maar met Paracetamol en Adalat zijn ze ook tevreden. Na vier uur wachten, laat de commandant weten dat de instanties in Boekarest weigeren Arend de medicijnzending in Roemenië te laten brengen…althans de eerste vijf jaar niet. Wij protesteren, maar de reden van de weigering weet de commandant ook niet. Na 7,5 uur aan de grens te hebben doorgebracht, rijden we terug naar Hongarije. We bellen met Aly Eikenaar, en die laat al snel weten dat ds. Ries Nieuwkoop met Ruud, Pieter en onze zoon Jan Harmen de vracht wil overnemen.
In de Roemeense ambassade in Boedapest proberen we opnieuw een visum aan te vragen, maar Arend stond al op de zwarte lijst. Wij vragen ds. Molnár János, die als dissident naar Hongarije gevlucht is, en ons vroeg om zijn diploma’s e.d. af te halen bij zijn zus in Oradea, om over de Roemeense grens te smokkelen, of hij haar waarschuwt dat ze later bezoek ontvangt.
De volgende dag gaan we terug naar ds. Kálmán sr. en vertellen ons verhaal. We schuiven aan tafel, samen met hun (predikants)zonen: Kálmán jr. en Zsolt met hun vrouw en verloofde. Zij zien geen mogelijkheden om in Roemenië te helpen.
We spreken af, dat Aly Eikenaar in de herfstvakantie een vierdaagse cursus kinderwerk gaat houden, en Kálmán jr. zal een aantal collega’s vragen om mee te doen. Aly en Gerda zullen kindermateriaal meenemen. We nemen ontroerd afscheid en rijden naar Mezőkovácsháza, waar we een plek voor de nacht zoeken. In de pastorietuin maken we de bus en aanhanger leeg, en toen ’s middags de vier mannen uit Zwolle met lege bus en aanhanger arriveerden, pakten we alles over. Na een goede maaltijd nemen we afscheid. Zij rijden naar de Roemeense grens en krijgen de lading medicijnen er zonder enige moeite over.
In de herfstvakantie van 1989 komen Aly en Gerda naar Karcag, en laten zien hoe je kinderen op een speelse manier de liefde van God kunt laten zien. Samen met collega’s bereiden ze een kinder-bijeenkomst voor op de laatste cursusdag. De jaren daarna zou het kinderwerk van KOEN zich uitbreiden tot wel 54.000 kinderen in heel het Karpatenbekken en een groot missionair élan gaat uit van de plaatselijke kerken van de Református Egyház.
In oktober 1989 brengen we een tweede bezoek aan de beide families. Omdat Kálmán jr. en Sárika alleen Hongaars spreken, vertaalt Kálmán sr. hun wens, om ons als doopouders te vragen voor hun pasgeboren zoon Kálmán. Wij hebben toegezegd, niet wetende wat dit zou inhouden. Het was een plechtig moment, toen Kálmán sr. op zondagmorgen 21 januari 1990 zijn kleinzoon Kálmánka doopt. De andere peetouders zijn Ambrus Búz en Simon Zsuzsa uit Nagykőrös. ’s Avonds houdt Arend een toespraak vanwege de oecumenische gebedsweek. Kálmán sr. krijgt uit Zwolle regelmatig theologische boeken per post toegestuurd. Met de “Dogmatiek” van zijn oom, prof. Sebestyen Jenő is hij erg blij.
Kálmán jr. vertelt dat hij als tweede predikant 140 begrafenissen per jaar verzorgt. Moeder Éva werkt op het kerkelijk bureau. Als dekaan moet Kálmán sr. veel gemeentes bezoeken. Op 15 mei 1990 krijgen ze een ongeluk, waarbij de oude Skoda totaal los raakt. Gelukkig komen ze er zonder kleerscheuren vanaf, en kunnen ze de auto voor een waarde van f 1000,- in forinten van de hand doen, en overhandigen die voor de Lada, die we voor een koopje op de kop hebben getikt. In december 1992 brengen we een bromfiets voor hem mee, zodat hij zich in de stad sneller kan verplaatsen.
De beide predikanten zijn druk bezig de oude scholen voor kleuter-, lager- en middelbaar onderwijs op te knappen, en er opnieuw reformatorische onderwijs op te starten. Vanuit Zwolle zijn daarvoor vele vrachten met schoolmeubels en kasten, computers, speelgoed en papier afgeleverd.
Kálmán sr. is een goedhartig man. Toen in juli 1993 ds. Sz. uit Roemenië vroeg hem f 5000,- te lenen voor de aankoop van een huis, antwoordde hij daar positief op, niet wetende dat hij tot eind 1995 moest bedelen om teruggave ervan.

https://reformatus.hu/egyhazunk/hirek/elhunyt-nagy-kalman-nyugalmazott-esperes/
In 1994 worden in het plaatselijke ziekenhuis zieken uit Oekraïne en Roemenië behandeld met hulp uit Ohio, Amerika. Hun familieleden worden in de gemeentezaal liefderijk opgevangen. We kunnen helpen met kinderbedjes en dekens, een koffiezetapparaat, kopjes en keukengerei, kleding, speelgoed en papier.
In 1995 en 2004 organiseert onze commissie uit Zwolle gemeentereizen, waarbij we overnachten in het conferentiecentrum in Berekfürdő, en waar ook Kálmán sr. en Éva ons bezoeken en rondleiden in Karcag.
Net als de moeder van de zonen van Zebedeüs, komt Éva ook altijd op voor haar kinderen en kleinkinderen als het om kleding gaat. Komen we in oktober op bezoek, dan nemen we altijd tulpenbollen mee voor de pastorietuin. En 1000 kerstcadeautjes voor de kinderen in Karcag en in de gemeentes van hun zonen. In november 1995 nemen we een gehaktmolen mee voor de verwerking van varkens die de predikanten zelf slachten, dat was toen heel gewoon. Al eerder, in april 1992, waren Arend en Dineke met Kálmán jr. en Sárika meegegaan naar haar ouders in Nagykőrös om een varken op te halen. De volgende ochtend om 5 uur beginnen ze het dier te slachten. De kleine Kálmánka heeft een scherp mes in zijn laars gestoken, net als de grote mensen, en als er niemand kijkt, snijdt hij snel een stukje van het oor af, strooit er zout op en steekt het in zijn mondje. Vóór 8 uur zitten we al achter een bord bloedsoep… In 1996 horen we dat hun zoon Zsolt vingerkootjes verloren heeft in die molen, toen hij moeder Éva hielp met worsten maken.
De kerk heeft ook altijd iets nodig. Als de zonen in een ander dorp werden beroepen vraagt Éva om een elektronisch orgel voor hen of voor andere collega’s. Ook om typemachines, een stencilmachine of fotokopieerapparaat, met papier natuurlijk, al is het een heel gepuzzel om reserveonderdelen zoals inkt en schrijflint erbij te leveren. Na zijn emeritaat hebben ze een huisje gekocht in de wijk Kisújszállás, en zetten zij zich in, om daar een kerkje te bouwen. Er zijn 100 stoelen uit het Postiljon hotel in Zwolle naartoe gebracht, en eind mei 2005 kon het feestelijk geopend worden.
In juni 2002 is Arend Rohaan gestorven. Tot zijn dood in maart 2011 hebben we/ heb ik Kálmán sr. in totaal 35 keer bezocht. Hij had een beminnelijk karakter, was bescheiden, vriendelijk, bedachtzaam, goedhartig en vredelievend: de vruchten van de Geest. Met liefde denk ik terug aan hem en zijn vrouw Éva.
Dineke Rohaan, Zwolle, 15-03-2021
Oorspronkelijk verschenen in nr. 2021/3-4 van de Zwollei Harangszó, die hier in zijn geheel gedownload kan worden.