Dan worden wij zoals andere volken (1 Sam 8)

A magyar verzióhoz kattintson ide

Geliefde gemeente, broeders en zusters…als je verliefd bent…wat is het ergste wat je te horen kunt krijgen van de meid of de jongen naar wie je hart uitgaat? Dat ze zegt: Ik vind je ook heel leuk…maar alleen als vriend. Och…dat doorboort toch een verliefd hart. Want jij ziet de ander wel als heel bijzonder…maar zij zegt tegen jou…ik vind jou ook wel leuk…maar niet zó bijzonder. En wat je dan krijgt, is een hoop liefdesverdriet…Maar als wij, mensen het al zo moeilijk hebben met afgewezen worden, liefdesverdriet… hoe zou de Schepper van hemel en aarde, de almachtige God daarmee omgaan?

Daarvoor zien wij een voorbeeld in 1 Samuel 8. Dit hoofdstuk is eigenlijk een doorgangshoofdstuk tussen twee grote perioden van de geschiedenis van het volk Israël…de tijd van de richteren, en de tijd van de koningen. Samuel was de laatste van de richters. Maar Samuel werd ook ouder…en dat is het probleem waarmee 1 Samuel 8 begint. De profeet, en priester en richter Samuel wordt oud…hij weet dat…het volk weet dat ook…en daarom zoeken de oudsten van het volk hem op in Rama om over de toekomst te spreken. En zij hebben een voorstel: Stel daarom een koning over ons om aan ons leiding te geven, zoals alle volken. – dit markeert dus al de overgangsfase tussen Richterschap en Koningschap.

Maar waarom was dit nou nodig? Waarom vragen dit de oudsten? Het hoofdstuk geeft ons verschillende redenen…en we zullen die nu proberen te benoemen.

  1. Samuel is oud… – nou, dat weet hij zelf ook wel, daarom probeerde hij al eerder opvolgers te regelen, zijn eigen zonen… En dat hoeft niet per definitie iets slechts te zijn… Maar het kan ook heel vaak mis gaan. Dat heeft Samuel zelf ook van dichtbij gezien bij Eli en zijn twee zoons…en nu gebeurt het weer.
  2. Zijn zonen wandelen niet zijn paden – Samuel was een profeet over wie er geschreven staat in 1 Sam 4: En de Heere was met hem, en liet niet een van zijn woorden onvervuld.” – dus de Geest van de Here rustte op hem. En dit is nou precies wat je niet van ouder op kind kunt doorgeven: Gods Heilige Geest…
  3. En de oudsten van het volk hebben ook nog een derde reden om een koning te vragen: wij willen graag een koning…zoals alle andere volken.

Dit is dus de redenering van de oudsten, en dit is hun vraag. En Samuel is diep gekwetst: vers 6 – het was kwalijk in de ogen van Samuel. Maar in vers 7 wijst de Heere Samuel op een probleem wat veel groter is dan zijn gekwetst vaderhart…Wat hier in het geding is is dat het volk hier los wil komen van de heerschappij van de enige God. Zo zegt God tegen Samuel: “want zij hebben niet ú verworpen, maar Mij hebben zij verworpen, dat Ik geen koning over hen zou zijn.” Want in het denken van het volk was het wellicht zo: Zij zagen wellicht in dat vreemde goden dienen (zoals de Astarte of de Baal), niet volgens Gods wil is, en hun verbond met God schendt…maar “een koning over ons”? Dat is toch wel redelijk. Dat is toch geen afgod?

En God zegt tegen Samuel – vertel het maar tegen het volk: wat zal een menselijke koning met ze doen? Hij zal hun zonen en dochters in dienst stellen…militair, landbouw, zorg, enzovoort. Hij zal een tiende nemen van alle kudden en alle oogst, hij zal hun land afnemen, hij zal hun slaven tot zijn eigen maken… Het volk zal het wel uitschreeuwen vanwege de koning, maar de Heere zal u op die dag niet antwoorden…

Maar het volk zegt: “Nee, er moet toch een koning over ons komen. Dan zullen wij ook zijn als al de volken; onze koning zal ons leiding geven en hij zal voor ons uit gaan en onze oorlogen voeren.” En hier is het addertje in het gras: “Dan zullen wij ook zijn als al de volken”

Onthoud goed, dit zijn de woorden van dat volk, wat door God werd gekozen. Dit zijn de woorden van het volk Israël, wat Zijn oogappel is, Zijn liefste. God kijkt met onuitspreekbare liefde naar Zijn gekozen volk…een volk welk Hij niet gekozen heeft omdat zij machtiger zijn – sterker, slimmer, wijzer, sluwer, vriendelijker, liefdevoller, heiliger – dan welk ander volk dan ook…maar Hij heeft Zijn volk uitgekozen door Zijn ondoorgrondelijke genade en liefde. Ja, het volk Israël is op zich niet anders zoals de andere volken…maar God kijkt wel anders naar haar…En dan zegt het volk: ja, sorry, maar…wij willen toch zo zijn als de anderen. Wat het volk hier doet is het verwerpen van Gods verkiezende liefde…en dat raakt God diep in Zijn vaderhart: “Niet u, maar mij hebben zij verworpen.”

En als je dit verhaal als buitenstaander leest, sta je er verbaasd bij te kijken: waarom wil het volk dit toch? Waarom wil het volk nou zo zeer lijken op andere volken…

Maar een Christen kan dit verhaal niet als buitenstaander lezen, omdat het ook onze relatie tot God beschrijft. Op dezelfde manier dat het volk Israël door God meerdere malen bewijzen heeft laten ervaren van Zijn liefde, door alle reddingen die God aan Zijn volk liet gebeuren… Is het het ultieme bewijs van Zijn genade en liefde wat Jezus Christus aan het kruis heeft gedaan. En door de komst van de Heilige Geest werd deze liefdesverklaring van God uitgebreid aan allen die het Evangelie horen en door de werking van de Geest in geloof aannemen.

Dus ook aan een Christen klinkt Gods belofte: Jij bent anders…niet omdat je anders bent dan anderen, maar omdat mijn liefde jou heeft uitverkoren. EN DAAROM: WEES NIET ALS ALLE ANDEREN, die onder de heerschappij van hun eigen verlangens, en onder de heerschappij van het kwade en van de wereld leven…maar laat Mij jou enige Koning Zijn.

En dit is toch wel zo een kostbaar evangelie: God waarschuwt zijn volk voor het aanstellen van een koning…want Zij hebben God toch als koning…en het volk is toch ongehoorzaam…maar zelfs vanuit deze ongehoorzaamheid laat God Zijn heilsgeschiedenis verder gaan – en het koningschap over Israël zal verwijzen naar de eeuwige koningschap van Christus… – God heeft de onbegrijpelijk genadige eigenschap om onze, menselijke fouten te gebruiken om Zijn plannen tóch te verwerkelijken.

Maar dat wil niet zeggen dat wij die fouten moeten opzoeken. Nee, laat ons nou toch leren vanuit het slechte voorbeeld van het volk Israël…en de liefdevolle, genadige toenadering van God door het offer van Christus niet zo beantwoorden… sorry, maar de verleidingen van de wereld zijn veel te groot…iedereen doet het… Jongeren…hoe vaak hebben jullie dit als excuus gebruikt bij iets waarover je weet dat je niet zou moeten doen: iedereen doet het… dit kan toch nog wel, anders val ik er helemaal buiten. Ouderen…hoe vaak hebt u het als excuus gebruikt of als smoes: nou, dit kan toch nog wel…, ik heb mensen veel ergere dingen zien doen. – en wat wij dan doen is precies wat het volk Israël deed…willen worden zoals de anderen. Het maakt je op dat moment niet uit dat God van je verlangt dat Hij de enige voor jou is…je wilt dan én God…én de wereld dienen…en we weten al vanuit de leer van Jezus Christus dat niemand tegelijk twee Heren kan dienen…God en de Mammon.

Geliefden, wij hebben vandaag een doop mogen zien. De Heidelbergse Catechismus zegt over de doop van kleine kinderen (Zondag 27) “zo moeten zij ook door de doop, als door het teken des verbonds, der Christelijke Kerk, ingelijfd en van de kinderen der ongelovigen onderscheiden worden.” – Maar dit onderscheid betekend niet dat een kind van gelovige ouders het enkel zaligmakend geloof in het offer van Jezus Christus NIET nodig zou hebben…net zo als een kind van ongelovige ouders. Dus daarin verschilt een kind van een gelovige niet van een kind van een ongelovige.

Maar wat een kind van gelovige ouders wél van een kind van ongelovige ouders onderscheidt is het pure feit, dat zij van hun ouders, en van de gemeenschap waarin zij geplaatst zijn vanaf hun geboorte te horen krijgen van het heil in Jezus Christus. En geloof komt…zo schrijft de apostel Paulus…uit het horen…en het horen is door het Woord van God.

Geliefden, zo mogen wij en ook dit kind ook vandaag horen van de rijke genade van God in Christus… En daarom, laat ons niet verlangen om te zijn als de heidenvolken…maar laat ons juist verlangen naar het moment waar Jezus als eeuwige Koning, als grootste Heer, terugkomt en wij, als alle volken Hem worden toegedaan tot in alle eeuwigheid. AMEN

Here, onze God, almachtige Schepper. Samen met de apostel Paulus belijden wij dat het geloof komt uit het horen van het Woord van Uw Evangelie. En toch danken wij U op deze middag daarvoor dat U ons niet alleen maar het hoorbaar, maar ook het zichtbaar Evangelie hebt gegeven in de doop van deze 6 kinderen. Het is een bijzonder moment voor de kinderen, waaraan ze heel hun leven herinnerd zullen moeten worden, het is een bijzonder moment voor de ouders, grootouders, heel de gemeente, en zeker ook als predikant om dit te mogen doen. Maar waar het is niet het teken zelf, maar waar het om gaat. Waar het naar verwijst. Zo is het met alle sacramenten die U ons geboden hebt te bedienen – doop en avondmaal. Zij verwijzen naar de grote gebeurtenis aan het kruis van Golgotha, door Uw geliefde Zoon. Here, wij kunnen U niet genoeg loven en danken voor deze genade en liefde…en daarom mogen wij ernaar uitkijken om dat straks in de eeuwigheid te mogen doen, samen met alle Engelen, samen met alle heiligen. Heer, wilt U geven, dat de kinderen die de doop vandaag ontvangen hebben, mogen beseffen dat U ook voor hen de vergeving van zonden en het eeuwig leven belooft, door het werk van Jezus Christus. Wij bidden U, Here, wilt U ons in deze dienst verder onderwijzen door de woorden van de Schrift en de prediking. Dit vragen wij U in Jezus’ naam. AMEN

Grote God en, machtige schepper. Welzalig is het volk, die U als God heeft. En welzalig is het volk die U Uw eigen noemt. Here, door heel de Schrift merken wij tekenen van Uw eeuwige trouw, beloofd aan Uw gekozen volk. En het is met dankbaarheid dat wij mogen zien dat U Uw verbond met Uw gekozen volk Israël niet hebt verbroken…maar juist door dit volk…door een Jood, Jezus van Nazareth hebt U Uw heerschappij geopend richting alle volken. En daarom juichen wij, daarom loven wij U. Here, God…dank U dat U ons steeds weer daaraan herinnert dat wij geen beetje anders zijn dan anderen. Wij zijn niet beter dan de mensen die wij veroordelen, niet beter dan mensen die wij minachten. Wij delen net als alle mensen in de ellende van onze gebrokene, gebrekkige, zondige natuur, maar U wilt ons daaruit wel verlossen door het bloed van Uw Zoon, Jezus Christus, vergoten voor ons.

Wij danken U dat U ons onder Zijn heerschappij wilt brengen, en dat U ons herinnert, dat wij daarnaar moeten verlangen…om ook te leven volgens de wetten van Uw koninkrijk, en boven al het grote gebod van liefde. Wij vragen U, wilt U door Uw heilige Geest ons zo leiden, dat wij steeds meer geconformeerd worden niet aan de wereld, maar aan Uw Zoon.

Here, wilt U ons helpen om elkaar te helpen, en in liefde te dienen. Wilt U ons helpen om op te komen voor mensen die geen stem hebben, die verdrukt zijn, gekwetst door alle beproevingen en zorgen, maar ook door hun eigen zonden. Wij vragen U, wilt U ons helpen om elkaar in liefde aan te sporen om te lopen op Uw wegen.

Wij bidden U voor allen van onze gemeente die Uw nabijheid in het bijzonder nodig hebben…de zieken onder ons, de rouwenden, die het moeilijk hebben in hun huwelijk, gezin of werk…wilt U zijn met degenen die op vakantie hopen te gaan, en wilt U ze toch veilig terugbrengen.

Vader, Zoon en Heilige Geest, wilt U ons een vreugdevol hart geven, zodat wij in geloof kunnen juichen door onze Heer, Jezus Christus. AMEN

Preek van drs. Kelemen Attila Csongor. Zwolle, 23 augustus 2020