Preek n.a.v Lucas 12:35-37

Laat uw lendenen omgord zijn, en de kaarsen brandende.En zijt gij den mensen gelijk, die op hun heer wachten, wanneer hij wederkomen zal van de bruiloft, opdat, als hij komt en klopt, zij hem terstond mogen opendoen.Zalig zijn die dienstknechten, welke de heer, als hij komt, zal wakende vinden. Voorwaar, Ik zeg u, dat hij zich zal omgorden, en zal hen doen aanzitten, en bijkomende, zal hij hen dienen.

Lucas 12:35-37

Afsluiting van het kerkelijk jaar (onze volgende kerkdienst valt immers al in de adventstijd)

‘Laten uw lendenen omgord zijn…’ Gemeente, wij horen onze persoonlijke opdracht tot
waakzaamheid! De Heer Jezus beveelt zijn leerlingen bereid te zijn tot dienst en/of gereed te zijn om
te gaan. De lendenen omgord houden betekent, in figuurlijke zin: gereed zijn voor elk werk.

De Hebreeuwse uitdrukking ‘de lendenen omgorden‘ had te maken met: het lange overkleed opnemen en in de gordel steken en daardoor ‘klaarmaken voor vertrek’ of ‘aan de bak gaan’.

In het Oosten droegen zowel mannen als vrouwen lange kleren, die tot de voeten reikten. Met een
gordel werd het kleed opgehouden, zodat de voeten en benen meer bewegingsvrijheid hadden.
Iemand die zijn lange kleding omhoogtrekt en met een gordel om zijn heupen vastbindt, die kan zich
dus snel verplaatsen.

In (Exodus 12:11) lezen wij, dat de Israëlieten in de nacht van hun vertrek uit Egypte zo klaar moesten staan, met lendenen omgord, om direct te kunnen vertrekken. Dit was de grote Uittocht uit de slavernij, richting het Beloofde Land. /Dertig jaar terug zijn wij van het militante communisme
bevrijd…/
Israel werd telkens weer versterkt op beslissende momenten van zijn bestaan: ‘Prijst, o volken, onze God, en laat luide zijn lof weerklinken, die onze ziel herleven deed, en niet toeliet, dat onze voet wankelde.’ (Psalm 66, 8-9)

Wij gaan ook deze keer herhalen, dat de christelijke gemeente altijd op weg is in de richting van het
beloofde land, om Christus te ontmoeten.

I.
In de eerste instantie ontmoeten wij Christus in het Woord, in de sacramenten en in de
dienstbaarheid ten opzichte van onze naasten.
Toen de tijd van zijn heengaan naar de Vader gekomen was, op de avond van het laatste avondmaal, legde de Heere Jezus Christus zijn opperkleren af en omgordde hij zich met een linnen doek om de voeten van zijn leerlingen te wassen. Het wassen van voeten voor het begin van de maaltijd was het werk van slaven. De doek diende Jezus tegelijk om te gorden en de afgewassen voeten van de leerlingen te drogen. Dit was de toestand van een slaaf, want die stonden, met een linnen doek omgord, klaar om de voeten van hun meesters te wassen. Jezus toonde duidelijk, dat Hij niet gekomen was om gediend te worden, maar om te dienen. (Joh. 13:4)

Gemeeente: wanneer wij Christus in het Woord en in de sacramenten ontmoeten, dan kunnen wij niet anders doen, dan in de waarheid te wandelen. In 1 Petrus 1:13 staat de volgende waarschuwing: ‘Omgord daarom de lendenen van uw verstand, wees nuchter en hoop volkomen op de genade die u gebracht wordt in de openbaring van Jezus Christus.’

Door de riem van Gods woord om mijn verstand te doen, voorkom ik chaos in mijn verstand. Het zal voor vrede zorgen in mijn gedachten. Een passende riem houdt alles bij elkaar en voorkomt chaos.

Broeders en zusters, onze gedachten moeten geworteld zijn in de waarheid, het woord van God. Als
de waarheid niet doordringt tot de plek waar onze gedachten ontstaan, zal het ons gedrag niet veranderen, namelijk: om waakzaam blijven, om onze naaste te dienen, en te verlangen naar de hemelse vreugde, die wordt aangeduid met de vreugde van een echte bruiloft!!!!

II.
Gemeente, er is geen enkele staat of land in de wereld, waar je Christus niet zou kunnen ontmoeten;
zelf in de landen, waar geen godsdienstvrijheid is, heb je de innerlijke vrijheid en de mentale kracht,
om je lendenen te omgorden. En als wij onze levenspad bewandelen, komen wij er al gauw achter, dat wij zelfs op onze smalle weg het licht niet kunnen missen.

Geloof en hoop zijn de lichtbundels van de lamp of van de brandende fakkels, die allereerst in onze
harten de duisternis verdrijven. Paulus geeft ons een sleutel in 2. Kor.4,6: ‘Want de God, die
gesproken heeft: “licht schijne uit het duister”, heeft het doen schijnen in onze harten, om ons te
verlichten met de kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Christus.’

Broeders en zusters, deze zondag kijken wij vanuit de traditie van de boodschap van het kerkelijk jaar: vandaag gedenken we Eeuwigheidszondag, de laatste zondag voordat de Adventstijd begint. (feitelijk natuurlijk op 24 november, maar onze volgende kerkdienst valt al in de Adventstijd)
Velen van onze geliefden zijn heengegaan en die hebben nu erfdeel in het Licht. Zij zijn nu in het land, op de plaats, waar Jezus hen en ons voorgegaan is, om plaats te maken (Joh.14,1-3). In het huis van de hemelse Vader, waar vele woningen zijn, is er geen zonde, geen chaos, geen oorlog, geen gifgas…

Gemeente, wanneer wij een keer ergens naartoe moete om gehoord te worden, om te spreken, dan
bereiden wij ons zowel innerlijk als uiterlijk voor. Wat zouden wij dan doen, wanneer wij op een
beslissend moment voor Gods aangezicht moeten staan? ———— Een ding is zeker, en dat is onze
redding: Christus komt ons met zijn Geest te hulp, wanneer wij met onze onvolkomen lampen de weg zoeken…

In ieder kerkelijk jaar zijn wij verplicht om antwoorden te geven en diaconale daden te verrichten, en te verkondigen, dat niemand hoeft bang te zijn van de donkere machten, ondanks de zonde en dood.

De door Christus geroepenen hebben door alle eeuwen ervaren, dat zij al in dit aardse leven mochten proeven van de zaligheid.

Amen

Samenvatting van de Hongaarstalige preek van János Hermán Mostert. Zwolle, 9 november 2019