Textus: Johannes 1: 1-18
Je weet dat het advent is wanneer het ’s ochtends nog donker is terwijl je je klaarmaakt voor de kerk, en wanneer het na de dienst ’s middags alweer donker wordt. Advent heeft zijn eigen sfeer: warme lichtjes, kerstmuziek, zingende kinderen. En toch kan al die duisternis ook zwaar worden. Niet alleen de duisternis buiten, maar ook die van de wereld – en misschien wel het meest die in onszelf.
In deze weken hoorde ik een bijzonder sombere uitspraak van een hedendaagse schrijver, László Krasznahorkai. Tijdens zijn Nobelprijsrede zei hij: “Ik wilde over hoop spreken, maar mijn hoop is definitief op.” Vervolgens sprak hij over engelen: oude engelen, die ooit stonden voor goddelijke waarheid en licht, maar verdwenen zijn; en nieuwe engelen, die geen licht meer uitstralen, geen moreel kompas hebben, en in de mens zelf geen hoop meer vinden. Veel mensen herkenden zich daarin. Ze voelen dat de wereld haar richting kwijt is: polarisatie, onbetrouwbare informatie, oorlogen als spektakel, en een mens die zelf wil bepalen wat goed en kwaad is, maar daaraan ten onder gaat. Deze toon past bij de lange duisternis van december.
Maar wat hebben wij nodig om toch hoop te vinden? Vandaag staan we stil bij drie woorden: Woord, Licht en Vlees. Ze lijken wat lukraak uit de Schrift genomen, en toch zijn het de woorden waarmee de evangelist Johannes beschrijft hoe God naar de mens toe komt. We zien ze op drie momenten: bij de schepping, bij de komst van Christus, en bij de nieuwe schepping in ons.
1. Woord, Licht en Vlees – bij de schepping
In Genesis zien we deze volgorde al. Eerst is er het Woord: “En God sprak.” Gods wil, zijn eeuwige bedoeling. Daarna het Licht, dat orde schept in de chaos. En tenslotte het vlees: de mens, geschapen naar Gods beeld, geroepen om Gods liefde zichtbaar te maken op aarde. Maar de mens koos voor de duisternis van zijn eigen verlangens. Het lichaam bleek zwak. Daarom was een nieuwe schepping nodig.
2. Woord, Licht en Vlees – in de komst van Christus
Johannes begint zijn evangelie opnieuw bij de schepping, maar past deze woorden toe op Jezus Christus. Het Woord was bij God en het Woord was God. Zo leren wij Jezus kennen als de eeuwige Zoon, één met de Vader. Het Licht kwam in de wereld, maar de duisternis heeft het niet aangenomen. Jezus is het Licht dat de waarheid openbaart. Dat Licht roept twee reacties op: berouw – zoals bij Petrus die zegt: “Ga van mij weg, want ik ben een zondig mens” – of verzet, omdat mensen liever in het donker blijven. Licht kan pijnlijk zijn, omdat het onthult wat verborgen is. En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Kerst, Goede Vrijdag en Pasen zijn geen symbolen of mooie verhalen, maar echte, lichamelijke gebeurtenissen. God werd mens. Hij kwam in deze donkere wereld en leed werkelijk, lichamelijk, aan het kruis. Dat betekent: God staat niet op afstand, maar deelt ons echte lijden. Hij leed met ons en voor ons. Dáár ligt een hoop die verder reikt dan menselijke wanhoop.
3. Woord, Licht en Vlees in ons leven – de nieuwe schepping
Wat hebben wij nodig voor een geestelijk leven? Ten eerste: het Woord van God dat tot ons spreekt. Niet alleen als tekst, maar als levende stem van God. Dat is niet iets waartoe wij ons zelf kunnen brengen. Een mens kan niet zichzelf tot geloof dwingen, of tot geloof willen. Het is een gave van God. Ten tweede: het Licht. Dat is het moment waarop Gods Woord ons werkelijk doet begrijpen. Alsof er een lamp aangaat in ons hart. Maar dat is niet alleen maar positief, maar kan ook pijn doen, wanneer het Licht wijst op onze verborgen zonden. Wanneer er in een kamer een fel licht aangaat, is dat ook pijnlijk aan het begin. Maar wanneer onze ogen wennen, zien we Wie het licht heeft aangedaan – en ontdekken we dat Hij Degene is op wie we wachtten. Ten slotte: het Vlees. Gods Woord moet zichtbaar worden in ons leven. Geloof mag niet blijven bij woorden en inzichten, maar moet vorm krijgen in ons doen en laten. Wat we zeggen en wat we leven moet één worden. Alleen dan schiet het Woord ook wortels in de fysieke werkelijkheid en leren we wandelen in het licht.
Omdat het eeuwige Woord en het ware Licht vlees zijn geworden in Jezus Christus, kan de hoop nooit opraken. Juist niet wanneer de dagen kort zijn en de nachten lang; wanneer we de wereld niet meer begrijpen; wanneer anderen alle hoop verliezen. De hoop is er – we moeten alleen weten waar we haar vinden: in het Woord dat Licht werd en Vlees is geworden. Amen.
Vertaling van een preek van Csongor A. Kelemen, verkondigd te Zwolle, op 14 december 2025
