Lezen: Jesaja 40:1-11—Mattheus 24:42-43
“Wees dus waakzaam, want jullie weten niet op welke dag jullie Heer komt. Besef wel: als de heer des huizes had geweten in welk deel van de nacht de dief zou komen, dan zou hij wakker gebleven zijn en niet in zijn huis hebben laten inbreken. Daarom moeten jullie ook waakzaam zijn, want in een uur dat jullie niet denken, komt de Mensenzoon.” Matth 24:42-43
Gemeente! Wees waakzaam, want gij weet niet op welke dag uw Heer komt’, zegt Jezus, zittende op de Olijfberg aan zijn discipelen, die hem gevolgd zijn na het verlaten van de tempel.
Broeders en zusters! De tijd waarin wij ons nu bevinden, is een tijd van crisis, van oorlogsdreiging en vogelvirussen. Wij in Zwolle in deze kerk, kunnen zoals de discipelen in Jeruzalem, ons afvragen: is het bestaan, is onze ‘vrede en onze zekerheid’ in gevaar? Het antwoord staat in de eerste Advent-cantate van Bach daar horen wij de Stem: wees waakzaam-wachet auf, ruft uns die Stimme https://www.youtube.com/watch?v=DqZE54i-muE
Gemeente, Wat is het verschil tussen het volk Israël en ons, betreffende de tijd van de komst van de Heer?
Allereerst gaat het misschien wel over ‘de dag’ en niet over de duisternis, waarin het volk leefde tijdens de profeet Jesaja. Laat ons daarom advents- dankliederen zingen, dat wij in vrijheid leven, ondanks de krachten van de duisternis, die lijken te naderen.
Vandaag gaan wij niet door een periode van verdrukking en vervolging, zoals Israël. Maar geestelijke en mentale duisternis staat ook nu tegenover de christelijke kerk en geloof. Wij leven in tijden, waarin de leugen wordt geloofd door de invloed van de dwalingen, geld, ijdele machtslust en haat.
Gemeente,Om antwoord te geven op de vragen die ons bezig houden na het lezen van de kranten, is het nodig om Schriftplaatsen te kennen en te begrijpen, zoals van 2 Thess.1:7b-12:
“God zal u, die nu onderdrukt wordt, van alle last bevrijden, wanneer Jezus, de Heer, vanuit de hemel verschijnt. Dan komt hij in een vlammend vuur en omringd door engelen, door wie hij zijn macht manifesteert; dan straft hij hen die God niet erkennen en het evangelie van onze Heer Jezus niet gehoorzamen. Ze zullen voor eeuwig worden verstoten, ver van de Heer en van zijn kracht en majesteit. Op die dag komt hij om te worden geprezen door al de zijnen, om te worden geëerd door allen die tot geloof gekomen zijn – ook door u, want u hebt ons getuigenis aangenomen. Daarom bidden wij altijd dat onze God u deze roeping in ere zult houden, dat hij u door zijn kracht de vaste wil geeft het goede te doen en u door uw geloof al het mogelijke zal doen. Door de genade van onze God zal de naam van onze Heer Jezus door u geprezen worden, en u door hem.”
Dus:‘De dag des Heren’ is nog niet aangebroken, wij leven nog in crisistijd, maar ook in genadetijd. Wat betekent dat? Dat we ons niet in slaap moeten laten sussen door meldingen van ogenschijnlijke vrede en veiligheid. De totale ineenstorting komt onvermoed, als een verrassing. De mensheid zal onvoorbereid zijn, omdat ze slapende in zelfverzekerdheid verkeert.
Bij de uitspraak ‘vrede en zekerheid’???? worden vraagtekens gezet. Landen ruziën met elkaar over politiek, ideologie, onderlinge solidariteit en wijzen elkaar als schuldig aan. Maar de leiders kijken niet in de spiegel van de Bijbel, ze hebben geen zondebesef, ook niet vanwege de talloze slachtoffers. De tegenstellingen tussen de wereldleiders zijn dramatisch groot.
En… er is nog niet eens het kleinste begin van een wederopbouw, van het helen van wonden van landen en volken.
Het mag voor gelovigen een aansporing zijn om niet verder te aarzelen, maar om wakker te zijn. Het is nu genade tijd en zolang wij mogen wij beseffen dat ‘vrede en zekerheid’ alleen te vinden zijn bij God en Zijn Christus, onze Heer Jezus, Die ons zal behoeden voor Gods toorn.
Voor de dag van Christus hebben gelovigen geen berekening of enig teken nodig, maar geloof, verwachting en liefde die ons dagelijks doet verlangen naar díe dag, naar die grote ontmoeting voor de troon van God, waar Christus ook zit.
Op deze eerste zondag van Advent horen wij de oproep van Jezus: en vandaag luidt deze boodschap: ‘Wees waakzaam’ Dat is de raad van Jezus na zijn verhaal over de tijd van vóór de zondvloed. De mensen waren toen zozeer met zichzelf bezig dat ze geen oog hadden voor de werkelijkheid om hen heen, voor waar het eigenlijk om zou moeten gaan. Zij gingen op in het hier en nu. En wij kunnen ons de vraag stellen: hoe is het met ons? Met mij? Zijn wij anders? Zijn wij wel goed bezig?
‘Wees waakzaam, want gij weet niet op welke dag uw Heer komt’, zegt Jezus. Voortdurend hebben wij de keuze: tussen licht en donker. Licht: het licht van liefde en vrede, van aandacht voor elkaar, van eerbied voor de natuur, van streven naar gerechtigheid en zoveel andere dingen die Gods schepping tot een aards paradijs maken. Of duiken wij in de donkere wereld van egoïsme en eigenbelang, ruzie en dwang, vernietiging van onze aarde, waanzinnige rijkdom van weinigen, en afgrijselijke armoede van honderden miljoenen andere mensen?
Durven we te zijn zoals Noach? Hij bouwde een ark omdat hij luisterde naar God. Doen wij dat ook: ons leven bouwen op Gods woord, ook al gaat dat dwars in tegen de tijdgeest? Of zijn we zoals Noach’s tijdgenoten die er zelfs niet aan dachten naar God te luisteren, want ze waren vol van de waan van de dag. Jammer genoeg is dat heel herkenbaar vandaag, in de grote politiek, maar eigenlijk niet minder in onze kleine wereld. Want hebben ook wij het niet druk, zo druk dat we er niet bij stilstaan, dat het niet bij ons opkomt om te verlangen naar de komst van de Mensenzoon? Die werkelijkheid is zo ver weg, zo onvoorstelbaar. En toch is dat de uiteindelijke werkelijkheid voor ons allemaal. En in het licht van die toekomst krijgt ons leven vandaag, in deze tijd, zijn zin. We mogen leven in het licht van Advent, van Gods komst naar ons toe. Hij komt, Hij is gekomen om ons bij te brengen hoe we zijn schepping kunnen uitbouwen tot een aards paradijs. Jesaja 65:17-19 en 23-25:
Want zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; aan wat vroeger was, zal niet gedacht worden, het zal niemand in de zin komen. Maar gij zult u verblijden en juichen voor eeuwig over hetgeen Ik schep, want zie, Ik schep Jeruzalem tot jubel en zijn volk tot blijdschap. En Ik zal juichen over Jeruzalem en Mij verblijden over mijn volk. En daarin zal niet meer gehoord worden het geluid van geween of van geschreeuw. Daar zal niet langer een zuigeling zijn, die slechts weinige dagen leeft, noch een grijsaard, die zijn dagen niet voleindigt, want de jongeling zal als honderdjarige sterven, zelfs de zondaar zal eerst als honderdjarige door de vloek getroffen worden. Zij zullen huizen bouwen en die bewonen, wijngaarden planten en de vrucht daarvan eten; zij zullen niet bouwen, opdat een ander er wone; zij zullen niet planten, opdat een ander het ete, want als de levensduur der bomen zal de leeftijd van mijn volk zijn en van het werk hunner handen zullen mijn uitverkorenen genieten. Zij zullen niet tevergeefs zwoegen en geen kinderen voortbrengen tot een vroegtijdige dood, want zij zullen een door de HERE gezegend geslacht zijn, en hun nakomelingen met hen. En het zal geschieden, dat Ik antwoorden zal, voordat zij roepen; terwijl zij nog spreken, zal Ik verhoren. De wolf en het lam zullen tezamen weiden en de leeuw zal stro eten als het rund, en de slang zal stof tot spijze hebben; zij zullen geen kwaad doen noch verderf stichten op gans mijn heilige berg, zegt de HERE.
De komst van de Mensenzoon is de eerste Kerst, maar het vieren ervan mag meer zijn dan een feest van eten en veel cadeaus en lichtjes in tuinen. Dat is slechts feestverpakking, die de inhoud doet vergeten.
Bereikt de boodschap van Advent ons nog, of zijn we overenthousiast over het uitverkoop-nieuws en het infantilisme van shopping?
Gemeente, Het enige wat telt is, dat het licht mensen samenbrengt! – Dat is ook de taak van de Adventskaarsen. Om bekenden en onbekenden bijeen te brengen, samen naar het licht te kijken, samen te wachten op het evangelie. De vier kaarsen staan voor vier boodschappen: geloof, hoop, liefde en vreugde.
Zusters en broeders, de profeet Jesaja schrijft, hoe de wereld er zal uitzien als alle volkeren luisteren naar de woorden van de Heer. ‘Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers, hun speren tot sikkels. Geen volk zal nog het zwaard trekken tegen een ander, en niemand zal nog leren oorlog voeren’. Hoe heerlijk zou zo’n wereld zijn: een wereld van zorg voor elkaar, van vrede en gerechtigheid. Ik wens ons toe, dat deze advent voor ons meer mag zijn dan een mee stromen met de commercie. In deze advent worden wij opgeroepen om naar Gods uitnodiging te luisteren, om samen gestalte te geven aan die wereld die komen moet, en die komen zal.
Om oog te hebben voor waar al iets doorbreekt van Gods rijk, in de mensen van goede wil, in veel prachtige initiatieven tegen alle problemen in, die stemmen tot dankbaarheid en vertrouwen. Laten we ons bekommeren om onze medemensen in nood, solidariteit tonen, dat de liefde zichtbaar wordt. Natuurlijk denken we, dat wij het verschil niet zullen maken in de wereld, en dat het al heel mooi is als we aan de kerkelijke viering deelnemen, maar Advent leert ons dat God de dingen doet. Wij hoeven enkel verwachtingsvol te zijn, open te staan, hoopvol, waakzaam, want “de Heer komt op het uur waarop je het niet verwacht.”
Het woord van God waarschuwt ons in deze adventstijd dat we ons geloof nooit, onder geen enkele omstandigheid, op het spel mogen zetten. De olie waarmee we ons op het wachten hebben voorbereid, mogen we onder geen enkele omstandigheid verspillen.
Het geloof kan in ons leven niet door andere dingen worden vervangen, want we staan voor God en zijn verantwoordelijk voor alles wat ons is toevertrouwd. We zijn verantwoordelijk voor de talenten die we hebben gekregen, die we niet alleen moeten bewaren, maar ook moeten vermeerderen. Op dit punt komen we aan bij de essentiële fase van onze adventsverwachting: we moeten ons ontwikkelen en groeien in het geloof.
Waar bereiden we ons elke advent op voor? Op de ontmoeting, niet alleen in de komende kerstdagen, maar ook in die ene grote ontmoeting, waarvan we de dag, noch het uur kennen. Want wat we nu doen is herdenken, herinneren aan het goddelijke wonder. Het zou een vergissing zijn te denken dat we in de adventstijd niet meer verwachten dan het Kerstfeest.
Wij wachten niet op iemand die in deze wereld geboren wordt, want Hij is al geboren, Hij heeft hier al geleefd en gehandeld, dingen volbracht, dat herinneren we ons, en dat gedenken we.
Maar we wachten op Hem in een andere vorm, op Zijn tweede komst, we kijken vooruit, terwijl we het verleden in ons hart dragen en God dankbaar zijn voor Zijn daden.
We kijken vooral vooruit, want dat is ook nodig voor ons geloof.
Moge God geven, dat wij voorbereid en geduldig wachten, want Hij die beloofd heeft te komen, zal komen, Zijn belofte nakomen! Hij is het Lam dat op de troon zit en bij Zijn wederkomst het boek zal openen. Amen.
Pilinszky János: INTROITUSZ
Ki nyitja meg a betett könyvet?
Ki szegi meg a töretlen időt?
Lapozza fel hajnaltól-hajnalig
emelve és ledöntve lapjait?
Az ismeretlen tűzvészébe nyúlni
ki merészel közülünk? S ki merészel
a csukott könyv leveles sűrűjében,
ki mer kutatni? S hogy mer puszta kézzel?
És ki nem fél közülünk? Ki ne félne,
midőn szemét az Isten is lehunyja,
és leborulnak minden angyalok,
és elsötétül minden kreatúra?
A bárány az, ki nem fél közülünk,
egyedül ő, a bárány, kit megöltek.
Végigkocog az üvegtengeren
és trónra száll. És megnyitja a könyvet.
(1961)
Pilinszky János: INTROITUS
Wie ontsluit het dichtgeslagen boek?
Wie klieft de ondoorbroken tijd?
Bladerend van dageraad tot dageraad
De vellen tillend en omslaand?
De hand te steken in een ongekende brand
Wie van ons waagt het? En wie waagt te speuren
in het dicht gebladerte van het gesloten boek,
wie durft? En hoe, met blote hand?
En wie van ons vreest niet? Wie zou niet vrezen,
wanneer zelfs God de ogen sluit,
en alle engelen vallen
en alle creatuur in duister wordt gehuld?
Het lam onder ons, hij vreest niet,
hij alleen, het lam dat werd gedood.
Hij trippelt over de glazen zee
en bestijgt de troon. En opent het boek.
(vertaling Rebekka Hermán Mostert 2018)
A versfordítás Pilinszky eredeti szövegével együtt megjelent a Confessio 2018/4 számában. Online elérhető itt: https://confessio.reformatus.hu/v/pilinszky-harmadnapon-es-introitusz-c-verseinek-holland-forditasa-herman-mostert-rebekkatol
Vertaling van een preek van János Hermán M. , Zwolle, 30 november 2025. Plantagekerk, 14.30
