God en zijn plannen

1. Ik hoorde een stem tegen me zeggen: „Ga je gang, Petrus…”

Wij zijn gewend om onze alledaagse beslissingen te nemen, volgens een plan onze dagen te doorbrengen, te werken. Dit geldt voor het inrichten van een huis, het volbrengen van een taak in de keuken of elders in het huis, zelfs voor het klaren van een grote klus/opdracht.

In tegenstelling tot bovenstaande werkt Gods logica anders.

We zien Petrus de apostel die veel meemaakt naast Jezus, woordvoerder van de twaalf discipelen is en tóch een leerling wordt.

God is het die het initiatief neemt. God roept de visser Simon om een volgeling te zijn van Jezus en die visser had ws. nooit verwacht dat hij een visser van mensen zal worden.

God is het die voor ons nieuwe situaties creëert door zijn bemoedigingen, door zijn plannen. Gods werk, samen met de mens in het grote project van het verkondigen van het Evangelie met daarin de komst van Jezus de Eniggeboren Zoon, zijn dood en opstanding, gaat ons verstand te boven. Dáárom is het beter om afstand te doen van onze gewoonte om álles van tevoren te plannen, te willen weten en zien; zelfs beter dan God het doet. In zijn soevereiniteit claimt God het recht om de heerser van zijn kerk, de beheerder van zijn wijngaard te zijn en te blijven. Hij weet wat de volgende stap is, ziet meer stappen dan wij, in zijn plannen krijgen de volken en werelddelen een taak, mensen die door de kleine groep volgelingen nog niet bekend zijn. De woorden die wij bij Jesaja lezen (Mijn plannen zijn niet jullie plannen en jullie wegen zijn niet mijn wegen. Want zo hoog als de hemel is boven de aarde, zo ver gaan mijn wegen jullie wegen te boven, en mijn plannen jullie plannen. (55:8-9) krijgen bij Petrus in onze Bijbeltekst gestalte. God is het die spreekt, die initiatief neemt door zijn woord. Zolang deze goddelijke vooruitblik en planning te merken is in ons leven, weten wij dat wij er deel van uitmaken.

Laten wij een blik werpen in de spiegel van Het woord: hoe veel ruimte is er in mijn leven voor Gods planning? Wat wil ik per se bij mij houden en wat laat ik aan God over?

Het visioen van Petrus is een les voor ons allemaal want daaruit zien we wat God duidelijk maakt en dat is dat Hij is het die de planning geeft, het werk in onze handen legt en de kracht en de mogelijkheid beschikbaar stelt om ermee aan de slag te kunnen gaan.

Betekent dit dat God geen vertrouwen heeft in onze creativiteit; dat Hij niet weet hoeveel talentums wij gekregen hebben om daarmee mooie en grote initiatieven neer te zetten? Integendeel! Het is juist Zijn vertrouwen in ons dat Hij ons meeneemt in zijn plannen en het is aan ons om dichtbij God te blijven zodat we zijn stem kunnen horen.

Maar wat als die stem anders klinkt dan wat ons lief is, wat we graag willen horen? Kunnen we dan ons overlaten aan Gods wil?

Misschien is daar het verlangen om ons steentje bij te dragen aan Gods Koninkrijk. Om zijn wil te begrijpen is het goed om stil te zijn voor God, om het woord te kunnen horen en te kunnen begrijpen waarmee hij je in beweging zet. Laat hem vrij om te werken in je leven.

(‘ga je gang’ in het Hongaars in bovenstaande tekst is ‘sta op’)

2. Maar ik antwoordde: Nee, Heer, in geen geval want ik heb nog nooit gegeten van iets dat verwerpelijk of onrein is.

In het weerwoord van Petrus klinkt een reflex die in ons allen aanwezig is: staat God in de weg van mijn plannen; heeft hij andere bedoeling met mij dan wat ik zelf het uitgevogeld? Allereerst horen wij hier paniek waarin alles te vinden is wat legitiem is: als trouw en gelovig Jood kon Petrus niks hebben met niet-Joden. Zolang Petrus vanuit de oude wetten probeert Gods werk te begrijpen, komt er een protest omdat Gods initiatief daar tegenin lijkt te gaan.

Laten we a.d.h.v. Petrus zijn reactie en zijn verrassing, ons protest blootstellen jegens Gods werk, laat het veranderen. Laat het beseffen dat Gods gedachten zijn niet onze gedachten; dat God niet komt ten rade bij ons maar put uit zijn eindeloze wijsheid.

Jezus heeft in zijn aardse leven veel protesten veroorzaakt omdat menigen dachten de bedoelingen van God te weten. Hierdoor werd Jezus’ werk zo vaak anders ontvangen dan vreugde en blijdschap: met argwaan, boosheid en jaloezie.

Zij maar ook wij mogen het inzien dat ons protest geen grond krijgt onder de voet in Gods werk. Dat wat door God bedacht is, zal gaan gebeuren omdat de hemelse intenties ruimte maken voor Gods bedoelingen. Zoals het luidt bij Johannes de Doper: Maak de weg van de Heer gereed, maak recht zijn paden — oftewel: maak niet de paden van je eigen gedachten en bedoelingen gereed maar die van de Here!

In zijn protest zien we dat Petrus niet beseft welke grote plannen God heeft in het verspreiden van het Evangelie. Toch is er wel die ontwikkeling: er komen nieuwe terreinen om te ontdekken want God heeft zijn Zoon niet gezonden aan de wereld opdat het binnen een kleine, exclusieve groep blijft. Zijn bedoeling was van het begin af aan dat Christus het licht wordt van álle volken. In Jesaja lezen we de woorden: op mij hebben de eilanden hun hoop gevestigd en d.w.z. dat ook hen in Gods gedachten zijn, die van ons zo ver zijn. Dit is de volgende stap.

Net wat de beeldhouwersleerling mag beleven naast zijn meester die hem uitgenodigt heeft om op zoek te gaan naar de geschikte stuk steen om het te bewerken. Misschien denkt die leerling er nog niet zo ver te zijn maar zijn meester ziet de mogelijkheden en dat de tijd rijp is voor de volgende stap.

Het protest en het terechtwijzen van Petrus is de beweging van het optillen: hij wordt op een hoger niveau gezet door de genadige God. Hij is het die ons steeds verder beweegt en niet wacht tot wij ons gereed voelen. Wij allen weten waar wij staan in het aanvaarden van Gods werk, van Zijn nieuwe bedoelingen. Laat ons begrijpen uit Petrus’ visioen dat zelfs een opdracht, het beschaamd worden onze vooruitgang dient! Zie hierin Gods vertrouwen in ons; Hij weet wie wat verdragen kan en geeft de kracht om het te kunnen doen. God kende Petrus met zijn enthousiasme, met zijn verloochening, dat hij uiteindelijk de steen wordt waarop vele generaties hun geloof kunnen bouwen.

3. Slacht en eet! – oftewel: wat God rein heeft verklaard, zul jij niet als verwerpelijk beschouwen.

Deze zin zal betekenis krijgen in de woorden van de Geest dat Petrus mee moest met die mannen en wel zonder aarzelen (in de Hongaarse vertaling: zonder een verschil te maken). M.a.w. neem deel aan het tot geloof komen van de heidenen, aan het dappere werk dat komt en verder reikt dan wat de mens ooit durfde te bedenken. De opdracht is duidelijk: durf niet! Durf niet God tegen te spreken. Ook hier zien we Gods soevereiniteit waarmee we rekening moeten houden. In het Oude Testament is rein (stof, dier, mens, volk) wat God rein verklaart en voor een lange periode golden deze regels. Tot de tijd wanneer God het goed vond dat Christus geboren zou worden; in hem is de volmaakte reinheid en genade tot ons gekomen. God vond het goed dat door de mens onrein verklaarde volken, niet-Joden voortaan deel uitmaken van zijn fantastische familie.

Zo ook is het Gods privilége om te oordelen, om te beslissen wie wel of niet rein is. Het is dus niet aan ons om elkaar te oordelen. Misschien is er wel iemand over wie je nauwelijks of geen goed kan vertellen maar je weet niet hoe God over diegene denkt! Waar God aan het werk is met zijn genade, zullen we hem toch niet tegenwerken?!

Gods woord kreeg gestalte in Jezus Christus wiens offer ons reinigt van alle zonden. Eenieder die hun hoop op Hem vestigen, zullen tot rein verklaard worden. Daarom mogen wij blij zijn met de nieuwkomelingen i.p.v. het delen in de verbitterde gevoelens en gedachten van de oudere zoon van de vader van de verloren zoon. God brengt herstel en genezing waar geen plaats meer is voor oordeel maar we ons hart openen voor Zijn vernieuwende plannen.

Vragen we God om zo ons leven te genezen en onze gemeenschap opdat we kunnen loslaten wat we vasthouden; schuld naar elkaar en naar onszelf toe zodat we zien wat rein is geworden. Wie is rein? Niet het perfecte, het vlekkeloze. Er is er geen een die zo is. Wel is rein degene die door God rein verklaard is door de genade in Christus. Laten we blij zijn met hen die door hun vertrouwen in God deel uitmaken van Gods Koninkrijk.
Zo verspreidde het Evangelie toen, na het visioen van Petrus en zo kan het vermoeide volk van Christus in onze dagen tot bloei komen.
Laat ons bidden om Gods reinigende Geest opdat wij steeds onze verlangens, bedoelingen en plannen kunnen toetsen in Zijn woord zodat wij gereinigd worden, dag in dag uit.

Sólyom Uzonka Lilla magyar nyelvű prédikációjának fordítása, mely elhangzott 2025. szeptember 14-én a zwollei lutheránus templomban.