Textus: Lucas 14:25-35
Dit jaar valt de eerste zondag van de vastentijd of veertigdagen tijd tussen twee woensdagen: aswoensdag en biddag. Waarin zijn we bereid om te vasten, zijn we bereid om niet ergens mee te beginnen zonder het vragen om Gods hulp en zegen?
Zoals vier weken voor Kerst waarin wij ons voorbereiden op de komst van het Kind, hebben wij ook de tijd en de mogelijkheid om onze dagen, welgeteld 40 bewust te beleven: onderweg naar Pasen.
Het woord vasten wordt meerdere keren gebruikt of omgeschreven in het Oude Testament (Deut.9:9; 2Sam12:20; Jesaja 58:6-7) maar ook in het Nieuwe testament (Mt.9:14-15; Lucas 2:37, 18:12) en vooral denken we aan het vasten van Jezus in de woestijn maar ook aan zijn antwoord op de vraag waarom zijn volgelingen niet vasten (Mt.9:14-15)
Merkwaardig genoeg is het Hongaarse woord ‘böjt’ terug te brengen naar het Middelhoogduitse ‘biht’ (waarin we het Nederlandse ‘biecht’ kunnen horen) dat doorschemert dat er het afblijven van het eten ook het bekennen van zonden bij hoorde. Het Griekse ‘nésteia’ = vasten komt uit het werkwoord ‘nésteuó’ (né+esthió) en betekent ‘niet eten’.
Maar wat heeft het vasten te maken met het opnemen van ons kruis?
De woorden van Jezus in Lucas 14: 25-34 klinken nogal rigoureus. Het is geen grap. Zo wordt het ook niet bedoeld.
1. Ontzeggen/verloochenen vóór Jezus
Wij kunnen ons het eten ontzeggen of i.i.g bepaalde eten, dat is vasten. Dit kan uitgebreid worden tot het afblijven van alcohol, snoep maar ook van sociaal media, televisie en series. I.i.g iets dat ons moeite kost. Want dáár gaat het om, dat wij bewust worden van ons doen en laten. Vrijkomende tijd kan besteed worden aan God, aan de medemens. Mijn zusje besloot een tijd terug om in de veertigdagen tijd niet iets te zeggen over iemand wat ze niet zou zeggen als degene naast haar stond. Probeer het maar, het is nog zo makkelijk niet!
Het vasten is géén wellness-actie!
Jezus vraagt ons om hem op de eerste plaats te zetten in ons leven. Zijn wij bereid om alles maar werkelijk álles op te geven voor hem? Makkelijker gezegd dan gedaan want heel veel bindt ons aan dit (vergankelijke) leven. Pas als wij mogen beseffen dat wij niks hebben wat wij niet gekregen hebben, ontstaat de kans en mogelijk de behoefte om het stellen van de juiste volgorde. Er is er maar een die ons nooit zou laten vallen en dat is God die zijn Eniggeboren zoon heeft gegeven zodat wij eeuwig leven hebben.
Uiteindelijk vraagt Jezus om onszelf te verloochenen want Hem volgen kunnen wij niet met onze menselijke natuur. In dit leven blijft het als het ware een strijd want hier is het niet volmaakt en zal het ook nooit zijn. Toch worden wij voor volmaakt aangezien door God, in Jezus!
De genade Gods helpt ons door de dag heen en schenkt de nieuwe kansen met de nieuwe dag. Als dit geen reden is om dankbaar te zijn…
2. Volharding in het voorbeeld zijn
In de verzen 28-33 nodigt Jezus ons uit om onszelf op de proef te stellen: hoe serieus zijn wij als het gaat over het volgen van Hem? Ten slotte is het niet de bedoeling dat doordat wij niet volharden, de mensen een verkeerd beeld krijgen van Christus, van de Christenen. Hierom is het nóg meer schrijnend als een Christen zich gedraagt als iemand de geen God en Christus kent. Hoe gaan wij om met de mensen, zijn wij een aangename geur (2Cor 2:14-16), trekken wij de mensen naar God, naar Christus toe of drijven wij zij juist weg?
De veertigdagen tijd is bij uitstek goed om deze vragen aan onszelf te stellen, als het ware in de spiegel kijken. Wie beseft wat de genade Gods betekent, kan genade verlenen aan de medemens.
3. Geschiktheid in Jezus
Bovenstaande zou ons alleen maar drijven tot wanhoop want dat kruis waarvoor wij uitgenodigd zijn door Christus om het op ons te nemen, lijkt snel te lang en te zwaar. Of het een uitnodiging is… het is een bevel van Jezus! Nee, wij kunnen er niet onderuit. Wij moeten het kruis dragen en zo Jezus volgen. Hoor hier dat het opnemen van het kruis ondraagbaar zou zijn als wij Christus niet volgen. Wandelen met Hem in het leven maakt het dragen van het kruis zo anders: het wordt mogelijk!
Dit stuk lijkt heel ootmoedigend te eindigen: Zout is iets goeds. Maar als ook het zout zijn smaak verliest, hoe kunnen we het dan zijn kracht teruggeven? Ook voor de bemesting van de grond is het niet meer bruikbaar, dus wordt het weggegooid.’ (Lc 14:34-35) Maar niet voor niks zegt Jezus nog erbij: ‘Wie oren heeft om te horen, moet goed luisteren!’
De uitnodiging luidt om te horen wat Jezus hier niet zegt en dat is dat wij mét Hem degelijk geschikt kunnen zijn om Hem te volgen mét ons kruis!
Preek van Uzonka Lilla Sólyom. Zwolle, 9 maart 2025
