Aanvangstekst: Er is een tijd van zaaien en een tijd van oogsten, zegt de Prediker, 3:1-2. Lectio: Mt. 13:24-43
Tekst: Mt.13:24-25: ”Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een mens, die goed zaad zaaide in zijn akker. 25 …en toen de mensen sliepen, kwam zijn vijand, en zaaide onkruid midden in de tarwe, en ging weg.”
Met het nieuwe kerkrooster in september begint een soort zaaien van Gods Woord door het preken, zingen en geven van godsdienstlessen. Als er niet gezaaid wordt, is er geen oogst. Het zaaien en oogsten gaat met veel zorg gepaard op de geestelijke akkervelden, maar je moet ook rekening houden met vijanden en met tegenwerkingen uit je eigen kring.
Het publiek, toen, was erg geïnteresseerd in Jezus’ lessen over Gods Koninkrijk, over geluk en de zin van het leven; over geboorte en dood, de rechtvaardige God en de oorsprong van het kwaad. Er kwamen zoveel mensen bijeen dat hij een boot nam op het Meer van Tiberias, en op de oever luisterden de mensen naar een reeks parabels over het koninkrijk van God.
Wanneer iemands thuisland wordt aangevallen door een vijandig leger, wanneer de normen en waarden bedreigd worden, dan kijken mensen instinctief naar de hemel. Dan vragen ze zich af wat de realiteit is van Gods koninkrijk, hier en nu. Het lijkt soms, alsof we met smartphones het pad van goed en kwaad in het sociale leven kunnen volgen. Maar er zijn vele valkuilen… De onderlinge samenhang van dit alles is mysterieus en vaak onontcijferbaar voor de mens. Laten we daarom vasthouden aan de essentie van het christelijk geloof, dat we niet alleen in dit leven hopen. Eens, in een heel andere dimensie, komen we oog in oog te staan met de Hemelse Gastheer die vandaag zegt: leer de struikelblokken te ontwijken en geduldig te zijn, tot de dag van de oogst!
Gemeente! Laten we goed luisteren naar de gelijkenis uit Mt.13:24-25: -”Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een mens, die goed zaad zaaide in zijn akker. 25 … en toen de mensen sliepen, kwam zijn vijand, en zaaide onkruid midden in de tarwe, en ging weg.”
Het gaat hier over het zaaien van het zaad, dat vanzelf zal groeien, als het in goede aarde valt. Iedereen weet dat, het is een basisregel: als je een uitgekiemd zaadje neemt en je begint naar de wortels te zoeken om te kijken hoe het zal uitgroeien, dan zal het niks worden. Je moet het rustig laten groeien, op de juiste plaats, tot het gaat rijpen.
Maar hier gebeurt er iets. Net op het moment dat het gewas zichtbaar wordt, blijkt er plotseling een onkruid tussen het graan te zitten. De plant waar Jezus het hier over heeft in zijn gelijkenis, en die wij vertalen in het Hongaars met „concoy”, is onkruid in het Nederlands. Het is een vreemde parasitaire soort plant, die lange tijd bijna niet te onderscheiden is van het graan zelf, en er bijna precies hetzelfde uitziet. Hij voedt zich met de gaven van de akker en heeft de tarwestengels nodig om op te leunen. Dit vijandige onkruid noemen ze in Syrië het oog van de duivel. Het heeft geen eigen leven. En wanneer het gaat rijpen, wordt het gevaar pas echt duidelijk, omdat het de rijping van het graan verhindert, waardoor de opbrengst minder zal zijn.
Als de tarwe groeit, zien de knechten dat er ook onkruid tussen zit. Ze rennen naar huis en ze vertellen het aan de eigenaar: “Heer, hebt u geen zuiver zaad op de akker gezaaid? Waar komt deze vreemde plant dan vandaan?
Gemeente, dit is de kwestie van de theodicee, de verdediging van de rechtvaardigheid van God in het licht van het kwaad in zijn schepping. Waar komt het kwaad vandaan? Zijn de vele goddelijke gaven, die in de wereld zijn, niet gezegend en ten goede bestemd?
We zien het in de vraag: ’Heer, hebt u geen zuiver zaad op aarde gezaaid?’ Waarom zit het onkruid erin?
Laten we eerlijk zijn broeders en zusters, vaak komt die vraag naar boven in ons hart, als we naar God gaan, uitdagend: ’Waarom, Heer? Hebt Gij geen zuiver zaad gezaaid, is wat Gij geschapen hebt niet goed, is wat Gij gegeven hebt niet goed, is de wereld niet goed? Lezen we niet op de allereerste bladzijde van de Bijbel, dat God de wereld schiep en zei: ‘Zie, het is goed?’
Broeders en zusters! Ziekte komt in ons leven, een mislukking overvalt ons en slaat ons neer. We plannen dingen ten goede, hopend op Gods zegen, maar het gaat allemaal mis. En de steeds weerkerende vraag, waarom is mij dit overkomen? Waarom zit er onkruid in ons veld en tussen onze gewassen? Wij kunnen verdrietig worden vanwege onmacht, vanwege het gebrek aan bevredigende informatie. -Waarom gebeurt zoiets en waarom herhaalt zich van keer tot keer? Het is een ernstige en moeilijke vraag. Volgens de gelijkenis is het gedaan door een vijand, iemand met kwade bedoelingen.
Gemeente, het is zeker gedaan door een vijand – want er is een zeer vijandig persoon voor nodig, om het zaad van onkruid, een parasiet, te gooien in het eigendom van een ander. We kunnen ons niet eens voorstellen dat het mogelijk is dat iemand het verkeerde zaad thuis bewaart en het bij de ander naar binnen gooit, bestaat zoiets? Jezus zegt dat het bestaat, en zoiets doet een vijand…
Het gaat over een speciale vijand, een parasiet, die zich lange tijd niet laat zien, zodat we nietsvermoedend kunnen zijn…
Als Jezus de menigte wegstuurt en ze worden alleen gelaten, wenden de discipelen zich tot Hem en zeggen: leg ons de gelijkenis van het akkerkruid eens uit. Maar dit is niet simpelweg een kwestie van beter begrijpen. Laten we het diepe drama van dit alles begrijpen! Het is niet zo dat de discipelen onwetend zijn. Ze vragen ook: leg me eens uit waar het kwaad zit? Wanneer we voor God komen, ja, ik weet het, is het vaak gewoon onze nieuwsgierigheid, ons intellect, dat ons ertoe brengt om te vragen. Maar dat is niet genoeg. De gnostici zeiden altijd dat het enige wat mis is met de mens is, dat hij niet alles begrijpt. Als hij eens alles zal begrijpen, dan komt het goed. Maar het drama zit dieper dan dat.
Jezus legt de gelijkenis uit door de beelden en situaties van dit eenvoudige verhaal samen te stellen. Er is een man, hij heeft een akker, hij zaait er graan op, de vijand komt, hij zaait onkruid; onze man laat de knechten niet gretig het onkruid plukken, want het graan en het onkruid moeten samengroeien tot de oogst komt en dan vindt de scheiding plaats, bij de oogst. Jezus legt de discipelen uit, dat dit de relatie is tussen God en mens, de relatie tussen God en de wereld. Zo zijn we in de wereld, goed en slecht en we groeien samen.
Maar Jezus vertelt zijn gelijkenis niet dat we het onkruid niet kunnen plukken tot de oogst, hij zegt ook niet, dat we ons bij de situatie moeten neerleggen.
Maar hij zegt: pluk het onkruid niet, want je zou dan de tarwe ook uitrukken. Laat ze samen groeien tot de oogst. Hoe verbazingwekkend! De mens wordt gedreven door de neiging van purificatie: hij wil opruimen, zuiveren en al de obstakels die hij niet nodig heeft vernietigen, maar de boer zegt: nee!
Gemeente! We moeten dit nee heel diep en goed begrijpen, want zonder dat zullen we het ja aan het einde van de gelijkenis niet begrijpen. Nee! Het uitrukken van onkruid wordt niet aan ons overgelaten. Moet het dan getolereerd worden? Tot op zekere hoogte moet het getolereerd worden. We moeten accepteren dat we niet in staat zijn om het kwade, het slechte te verklaren. Ja, dat moet je ook tolereren. We moeten het samen laten groeien.
Heeft God geen gevoel voor morele wetten? Van wie leren we een goede moraal, rechtvaardigheid, eerlijkheid, eer, trouw, doorzettingsvermogen!? En zo kan ik nog wel 37 deugden opnoemen die filosofen hebben verzonnen! Wat heeft dit nee te betekenen?
Het doorslaggevende argument is dat Jezus ons hier aanspoort om geen aanstoot te nemen aan dingen die we niet kunnen begrijpen!!!!
De lijst van de dingen, die ons ergeren is lang, zie de atheïstische literatuur en tv-programma’s die het geloof bedreigen.
Ik heb me gerealiseerd, zei een wijs man ooit, dat het niet het ene of het andere boek is dat het geloof van mensen aan het wankelen brengt, maar dat de mens zelf op zoek gaat naar uitdagingen, die het geloof ondermijnen… Het is de mens eigen: als het om de wonderlijke mysteries en stichtende dingen van het geloof gaat, om te zoeken naar gelegenheden om te struikelen…
Gemeente! Als je je geloof wilt verliezen, hoef je niet ver weg te gaan, er is genoeg om aanstoot aan te nemen, ook in de Kerk! Als je geen christen wilt zijn, ga dan het internet op, ga naar de populairste internetportalen, daar kun je veel onzuiverheid, oneerlijkheid, smerigheid, onrecht en modder vinden over christenen en het christendom. Dat zou je geloof aan het wankelen kunnen brengen. Of je hebt de neiging om ermee af te rekenen. Zulke ambities kunnen ontaarden in ’heilige oorlog’.
/Aan de andere kant proberen wij ook onkruid-zaken gewoon te tolereren omdat we er niet tegenop kunnen. We zien het en laten het onbesproken! Want stel dat we iemand beledigen…/
En zo groeit het kwaad met het koren mee totdat de oogst komt. Want wanneer komt de oogst? Als het graan rijp is, als het eindresultaat gezien wordt. Geen gissing, geen vermoeden, maar een zekerheid. Oogst betekent: zekerheid.
En hoe interessant is het dat de gelijkenis nu ja zegt, en dit is het ja van het oordeel. Want, legt Jezus de gelijkenis uit, hij zal tegen zijn knechten, die engelen zijn, zeggen: ga heen en verzamel het onkruid. Eerst zullen jullie het onkruid verzamelen en in het vuur werpen. Daarna zullen jullie het graan verzamelen in mijn schuur.
Gemeente, Dit is dus een van de belangrijkste argumenten. God redt ons van onze menselijke neiging om aanstoot te nemen en te struikelen.
Aan de ene kant zegt Jezus in de gelijkenis: pas op als je struikelt, want je kunt je geloof verliezen! ‘Heer, hoe komt dit, hoe komt dat, hebt u geen schoon graan in de grond gezaaid? – Aan de andere kant is er het soort struikelen, dat alleen maar op zoek is naar een gelegenheid om zich van God af te keren. Dit is het struikelen door cynisme.
Ook, als we onszelf vertellen dat we in een seculiere wereld leven en dat mensen seculier zijn en niets geven om religie en God, dan verschuilen we ons daarachter, dan hoeven we ze niet te ontmoeten!
Maar, Gemeente, het zal ja zijn in de oogsttijd, wanneer alles helder en klaar is. Want nu is niet alles duidelijk in ons leven, noch in onze moederkerk, laat staan in de wereld.
Misschien hebben we eindelijk begrepen hoe God is! Het Woord, de zegen, de liefde, de verlossing, de gave van het leven, het zaad, stroomt in onmetelijke overvloed uit Gods eeuwige wezen, en we hebben ons verwonderd over deze onbegrijpelijke, oneindige, overvloed van God. De solide basis van deze gelijkenis is, dat er een oogst zal zijn, dat er een oogst is!!!!
Gemeente, ten slotte: Waarom het onkruid niet meteen uitrukken… De eigenaar van de akker zegt dus: laat alles hier maar gewoon bij elkaar groeien! Hij zegt dit omdat er een oogst zal zijn, omdat er onderscheid zal zijn en er zal scheiding zijn. Er zal waarheid zijn en er zal valsheid zijn, en die twee zullen niet gemengd worden, zelfs dan niet, als ze samen groeiden.
Broeders en zusters, het is een bekende uitspraak dat de leugen de parasiet is van de waarheid, of in een gewaagd beeld van Calvijn: als de leugen, de duivel – want hier wordt ook over de duivel gesproken – de aap van God is, slechts een aap. Het valse en het slechte zijn epigonen van het goede. En wat voor epigonen? Zielig en jammerlijk. Ja, de twee groeien samen, maar in God zijn ze eeuwig gescheiden. —DUS! Een vroege oogst is niet nodig! —–GEMEENTE! De apostel Johannes zegt prachtig in zijn brief: “Kinderen, zie welke grote liefde God ons gegeven heeft, dat we kinderen van God genoemd worden, maar het is nog niet duidelijk wat we moeten worden. Maar wanneer Hij verschijnt, zal het duidelijk worden, want dan zullen we op Hem lijken. /De eerste brief van Johannes 3:2-3 /Wanneer Christus zal verschijnen, wanneer de oogst zal komen…
Daarom zegt de eigenaar, de Heer in de gelijkenis: “Niet nu, want de oogst komt. En wie deze gezegende zekerheid heeft, deze hoop en standvastigheid, ook al is de wereld vol aanstoot en ergernis en ook al is zijn eigen leven vol struikelblokken, zodat hij slechts langzaam vooruit kan gaan op de weg van geloof en heiliging in dit leven, hij haastte zich niet, want als de oogst rijp is en de Heer zijn engelen zendt met sikkels, dan zal de tijd van de oogst daar zijn. Tot die tijd staan wij te rijpen op de akker van de Kerk en wereld. Wij kunnen zelfs tussen het onkruid en zelfs in de dood op Christus hopen.
Ten slotte: deze wereld is niet vergeefs, zij werpt haar vruchten af. Niet uit eigen kracht. In onszelf rijpen wij niet tot oogst van het koninkrijk van God. Zaaien, groeien, rijpen en oogsten: alles is Genade! In de ene begraven graankorrel heeft God zijn macht getoond in het opgestane Christus, die ons aan het werk zet in het vrolijke levenslicht. Hij wil ons nabij zijn in goede en kwade dagen. De totale werkelijkheid is Gods eer en heerlijkheid. Amen
Preek van János M. Hermán, verkondigd in de Lutherse kerk te Zwolle, op 8 september 2024
