
Az Andere Tijden műsorfolyam Koude Oorlog című kiadásáról az újságok és a hollandiai magyarok előre értesítették egymást. Aki teheti, talán még megnézheti a műsort az alábbi helyen: https://anderetijden.nl/programma/19/Koude-Oorlog/aflevering/873/Koude-Oorlog-IJzeren-Gordijn . Erről az adásről jegyzeteket készítettünk, volt aki fényképezett, valamennyien átéltük a meneküléseinket.
Számomra felejthetetlen maradt, hogy Gábor Dzsingisz haaksbergeni polgármesterként 1986-ban felhívott az ouwsterhaulei parókián és a magyarok közötti lelki munka folytatására bíztatott.
A magával hozott bőröndjét ő hittel hordozta, emlékei a magyar történelem és az emigráció megélt fejezeteinek a részei.

OOTMARSUM – Tientallen Hongaren vinden 65 jaar geleden onderdak in Ootmarsum. Dzsingisz Gabor, oud-burgemeester van Haaksbergen, is het warme welkom van toen nooit vergeten. „Elke nieuwe vluchtelingenstroom herinnert mij aan toen.”
Hij wijst op foto. Daar, direct naast de vlaggenmast, staat hij. Zestien jaar oud. Een jongen in een colbertje. Samen met een klein groepje andere Hongaren kijkt hij naar het hijsen van de Hongaarse vlag op de Kuiperberg.
„Het Hongaarse volkslied werd gespeeld. We zongen mee: ‘God zegene de Hongaren’. Dat was ook de tekst die koningin Juliana sprak toen we een paar dagen daarvoor waren aangekomen in de Jaarbeurs in Utrecht. De Sovjets hadden ons land overlopen. Mijn eigen vader was achtergebleven. De ontvangst voelde als een warm bad.”

Eerste confrontatie met Nederland
Ootmarsum: voor Dzsingisz Gabor en tientallen andere Hongaren is het in de herfst van 1956 de eerste confrontatie met Nederland. De Wyllandrie op de Kuiperberg, ook daarna nog regelmatig gebruikt voor de opvang van vluchtelingen, is de plek waar een klein deel van de circa drieduizend Hongaren in Nederland een eerste opvang krijgt. Gabor zelf verblijft er uiteindelijk maar zeven dagen, maar de impact ervan is groot. Op 19 november, in een speciale serie van de NPO over de Koude Oorlog, is te zien hoe hij na 65 jaar terugkeert op de Kuiperberg.
„Er is praktisch niets veranderd. Zelfs de vlaggenstok staat nog op dezelfde plek. De warmte van dat eerste onthaal moet je niet onderschatten. We leefden toen nog in de veronderstelling dat we heel snel terug konden keren naar Hongarije. We hebben er gewandeld in de omgeving. Het was er schitterend. De hartelijkheid van de mensen gaf moed en vertrouwen. Vluchtelingen waren toen nog welkom. Juist in dat opzicht is er helaas ongelofelijk veel veranderd.”

Dzsingisz Gabor, oud-burgemeester van Haaksbergen, vertelt over de Hongaarse Opstand en zijn verblijf in Ootmarsum na zijn vlucht uit Hongarije. Gabor werkte mee aan een docu van de NPO over de Koude Oorlog. © Dingena Mol
Alleen een koffer
Behalve zijn koffer met een paar spullen heeft hij niets bij zich als hij in Ootmarsum arriveert. Die koffer staat al sinds 1949 klaar op de kast, thuis in Hongarije. Zijn vader, voor de oorlog rector van een middelbare school, behoort tot de groep intellectuelen die zich tegen het communistische regime verzet. „Hij mocht zijn beroep niet meer uitoefenen, moest verplicht zwaar lichamelijk werk verrichten en werd verschillende keren opgepakt. Hij is er altijd vanuit gegaan dat we op een dag zouden moeten vluchten.”
Die dag komt op 4 november 1956. Het is een zondag en het gezin Gabor komt uit de kerk. Buiten op het plein bereikt hen het bericht dat het Sovjetleger Hongarije is binnengevallen. „Het was half elf. Mijn vader wilde dat we direct zouden vertrekken. Mijn oudere broer was in de laatste dagen van de oorlog doodgeschoten door een Russische scherpschutter. Zoiets wilde hij niet nog een keer meemaken. Om half twee al zaten we in het vluchtelingenkamp bij Wenen. Mijn vader bleef achter. Hij wilde doorgaan met de strijd. Bij het afscheid besefte ik niet dat ik hem pas twaalf jaar later weer zou zien.”

Gezinnen zonder vader
Samen met zijn moeder, zus en haar twee kleine kinderen reist Dzsingisz Gabor na een paar dagen vanuit Wenen door naar Nederland. In een speciale trein, vol met vluchtelingen. Gezinnen zonder vader, net als zijzelf, maar ook alleenstaanden en studenten. Ruim drieduizend zou Nederland er opnemen, een fractie van de in totaal 200.000 Hongaren die in de nasleep van de Hongaarse Opstand hun land verlaten. Zaterdag komt een groot deel van hen samen voor de traditionele herdenking van de Opstand in Rotterdam.
Dat hij naar Nederland zal gaan, staat voor Gabor al vast vanaf het moment dat hij rekening houdt met een vlucht. Een lerares op zijn middelbare school vertelt steeds opnieuw over haar bewondering voor dat lage land bij de zee. „Ze had er als kind na de Eerste Wereldoorlog twee jaar gewoond. Ze gaf aardrijkskunde en geschiedenis, was net zo’n vijand van het regime als mijn vader en begon elke les met Nederland. Dan ging het over kanalen, fietsen die niet op slot hoefden en boten die boven je hoofd voeren op een brug. Ik heb altijd geweten: Als het ooit zover komt, wil ik daar naartoe.”

Als het ooit zover komt, wil ik naar Nederland
Dzsingisz Gabor
Executie keerpunt
Na Utrecht en Ootmarsum verblijven de Gabors tijdelijk bij een gastgezin in Nijmegen. „De mensen werden opgeroepen om dat te doen. Ook daaraan zie je hoeveel er veranderd is.” Nog voor kerst vertrekken ze richting de min of meer definitieve huisvesting in Ede. Dzsingisz Gabor zelf begint aansluitend op het internaat van het Canisius College in Nijmegen. Daar, op 16 juni 1958, hoort hij ’s avonds het bericht dat de leider van de Opstand Imre Nagy is geëxecuteerd.
„Een jongen achter me tikte me op de schouders. Hij vroeg of ik het al wist. Toen hij het vertelde, is er iets bij mij geknapt. Vanaf dat moment wist ik dat ik niets meer met Hongarije te maken wilde hebben. Ik ben in mijn hart altijd Hongaar gebleven, maar mijn hoofd is Nederlands.”
Weerzien met zijn vader

Pas in 1968, het jaar waarin hij trouwt en officieel Nederlander wordt, gaat hij voor de eerste keer terug. Dan ook ziet hij zijn vader terug. Tot die tijd is er alleen briefcontact. „Hij heeft tot 1963 gevangen gezeten, maar zijn strijdbaarheid was onverminderd. Hij was ervan overtuigd dat het systeem uiteindelijk in elkaar zou storten. Honderd jaar wilde hij daarom worden. Helaas is hij in 1982 overleden. De val van de Muur heeft hij niet meer meegemaakt.”
Net als alle andere Hongaren is hij een schoolvoorbeeld van een succesvolle integratie. Gabor wordt uiteindelijk burgemeester van Haaksbergen en staatssecretaris van het CDA. In beide functies is hij de eerste met een vluchtelingenachtergrond. Als voorzitter van Vluchtelingen Organisaties Nederland houdt hij zich nog steeds bezig met de vluchtelingenkwestie.
De onbevangenheid voorbij
„Er is veel veranderd. We zijn harder, cynischer ook. De hartelijkheid en onbevangenheid van toen zijn verdwenen. Veel begrippen zijn verwaterd. Wat zijn vluchtelingen, wat zijn migranten? Als ik zie wat er in Afghanistan gebeurt, dan grijpt me dat vreselijk aan. Mijn vrouw en ik, thuis in Almere, hebben het nergens anders over. Elke nieuwe stroom vluchtelingen herinnert je weer aan toen.”
Meer dan wie ook heeft het leven hem geleerd wat het belang is van taal en cultuur voor mensen die ooit hun eerste vaderland moesten verlaten. „Alle oud-vluchtelingen kunnen je dat vertellen. Wij hebben het allemaal meegemaakt. We dragen het altijd met ons mee. Pas als je de taal spreekt van je nieuwe land en de cultuur begrijpt, kan er echte integratie ontstaan.”
Forrás: Herman Haverkate: Gevlucht voor de communisten maar welkom in Ootmarsum: de koffer van oud-burgemeester Dzsingisz Gabor
Online: https://www.tubantia.nl/dinkelland/gevlucht-voor-de-communisten-maar-welkom-in-ootmarsum-de-koffer-van-oud-burgemeester-dzsingisz-gabor~a672e7c9e