De gemeente van Christus bestaat uit broeders en zusters, zussen en broers, die met elkaar verbonden zijn door de liefde voor hun Heer.
Zo is de broederschap de eerste plaats waar we liefde kunnen oefenen. Broeders en zusters zijn geroepen om lief te hebben – elkaar, en hun naasten en medemensen. Daarna volgt de ‘opening’ naar de wereld. Vanuit die Christusliefde (liefde van en voor Christus) naar liefde voor de wereld.
In de actieve broederliefde wordt het christelijk geloven en werken concreet. Ook Paulus zégt niet alleen dat hij zijn broeders en zusters liefheeft, hij beweegt ook hemel en aarde om daar handen en voeten aan te geven, en om zo te laten zien dat hij het écht meent.
In deze grote ijver toont Paulus een bijzonder menselijke, kwetsbare, gekreukte kant van zichzelf.
Enkele aspecten van de Christusliefde, die onderlinge broederliefde is:
Ten eerste: de broederliefde houdt onder alle omstandigheden vol, en blijft altijd naast de ander staan. Zelfs als de ander door eigen schuld of zonde in de problemen is gekomen. Paulus wordt door de gemeenteleden in Korinthe (een gemeente die hij nota bene zelf gesticht had) onwaardig geacht, om zijn uiterlijk, en om het feit dat hij Jezus zelf nooit ontmoet heeft. Ze beschuldigen hem zelfs van financieel bedrog, ze noemen hem onbetrouwbaar (omdat hij gezegd heeft dat hij opnieuw zou komen, maar dat niet heeft kunnen waarmaken), kortom: Paulus voelt zich genoodzaakt zich te verdedigen, zijn kwaliteiten op te sommen.
Paulus is dus niet door eigen schuld in de problemen gekomen, maar hij schiet wel in het defensief, want wat de broeders en zusters in de gemeente hem aanwrijven, vindt hij heel onterecht en onrechtvaardig. Hij is gekwetst en boos. Voelt zich in de kou staan.
Naastenliefde is natuurlijk pas echte liefde in de praktijk. In de spanningen van het dagelijks leven, in de supermarkt, in de online communicatie, in afspraken en samenwerking, in verwachting en teleurstelling. Broeder- en zusterliefde wordt getest en beproefd wanneer we onze comfortzone moeten verlaten, als er problemen zijn.
Gelukkig hebben we bij alle falen en mislukking op dit vlak zoveel moois, en kunnen we “broeders, medewerkers en medestrijders” van elkaar zijn (zoals Paulus zegt over Epafroditus in Filippenzen 2,25), ook in de gemeente van Christus, wereldwijd.
De naastenliefde, of Christelijke liefde, of broederliefde kenmerkt zich dus doordat zij in alle omstandigheden naast de broeder blijft staan – naast degenen die God aan ons toevertrouwd heeft, waar Hij ons naast gesteld heeft.
Ten tweede: broeder-, en zusterliefde kan lasten dragen. Op een manier die de ander niet onnodig belast. Paulus spreekt daar uitgebreid over: dat hij de Korintiërs niet tot last is geweest, en dat ook hierna niet wil zijn. Hij wilde van hen ook geen donaties ontvangen, want ze waren niet op het geestelijk niveau waarop hij ook maar enige materiele gemeenschap met hen wilde hebben. De liefde in Christus kan lasten dragen, zo vervullen we de wet van Christus: met toegewijde, aandachtige, actieve liefde, naar kracht en soms zelfs boven onze krachten, met geven en nemen.
Een belangrijke toevoeging lezen we in de brief aan de Galaten: “Ieder moet zijn eigen last dragen!” (Gal. 6,5). Ieder mens heeft dus een ‘portie’, een deel dat hij, zij niet aan een ander kan overdragen. Zelfs onze geliefden kunnen in zo’n situatie niet meer dan bidden.
Deze persoonlijke last kunnen we alleen neerleggen Gods sterke hand, toevertrouwen aan Christus’ genade, aan de voet van het kruis. Bevrijdende liefde draagt onze last.
Samenvattend: Draag elkaars lasten, en vervul zo Gods wet – maar ook: ieder moet zijn eigen last dragen. En tegelijkertijd: het dragen van lasten moet gepaard gaan met een ijver om elkaar niet te veel te belasten.
Juist daarom is wijsheid van boven nodig, en genade van Jezus Christus, om de juiste verhoudingen hierin te vinden: om te kunnen geven, om te kunnen ontvangen, om onze eigen last te kunnen dragen, en om de ander niet te veel te belasten met hetgeen wij zélf moeten dragen, maar die specifieke last bij Christus neer te leggen. Geven, ontvangen, dragen, en neerleggen. Dat is de prachtige dialectiek van de dragende broederliefde.
Ten derde: christelijke liefde, broeder-, zusterliefde houdt van de ander om die ander. Niet in de eerste plaats om hetgeen de ander voor je kan doen of betekenen. Paulus zegt in vers 14: Want ik kom niet voor jullie geld, maar voor jullie zelf. Hij neemt het voorbeeld van een gezin. Je houdt van je moeder omdat zij je moeder is. En je houdt van je kind omdat het je kind is. Deze specifieke band wordt overigens in een christelijke gemeenschap uitgebreid: ouders en kinderen zijn daar immers ook broers en zussen, broeders en zusters van elkaar! Een nieuwe dimensie, waarin God de Heer de vader van allemaal is.
Belangrijk is hier het onvoorwaardelijke. Geen ‘als…’. En even zo belangrijk is het afzien van een beloning. Er is geen noodzaak om ons op te offeren voor de ander, om zo de ander te redden. Christus is het enige offerlam dat zich voor ons en onze zonden gegeven heeft, wij kunnen hoogstens naar hem wijzen, Hem volgen, maar niet hem imiteren.
Natuurlijk kunnen we offers brengen, dat hoort zeker bij christelijke liefde, we leven immers niet voor onszelf. En – laten we Gods woord serieus nemen – mocht er een tijd of ogenblik komen dat iemand zich daadwerkelijk moet opofferen voor een mens of een zaak, dan geeft God daar wijsheid en kracht voor.
…
Laten we onszelf onderzoeken.
De liefde in Gods huisgezin, tussen broeders en zusters, dus de liefde die Christus ons leert, is liefde onder alle omstandigheden.
Deze liefde is een dragende liefde, waarin mensen elkaars lasten dragen, maar elkaar niet onnodig belasten en terneerdrukken.
Deze liefde houdt van de ander omdat hij of zij ook van Christus is, Gods beeld draagt.
Laten we bidden en verwachten dat God ons zal zegenen met echte liefde voor elkaar, met alle schoonheid en risico van dien, hier in de gemeente en in al ons doen en laten in de wereld. Amen.
Dit is de Nederlandse samenvatting van de preek van Rebekka Hermán Mostert, te Zwolle op 25 juli 2021