Tekst: Mt.25:1-13
Uit genade van God begint er een nieuw kerkelijk jaar op deze zondag- want zoals wij weten loopt het kerkelijk jaar van Advent tot Advent.
Het is een groot genadegeschenk van God, dat wij hier nu samen zijn, in deze bijzonder moeilijke situatie, wanneer allerlei regels onze vrijheid beperken. Maar ons hart mag vervuld van dank aan God, dat wij als broers en zussen gezamenlijk stil mogen worden om op God te letten. God heeft ons vandaag iets te zeggen. Hij heeft een boodschap.
Hij spreekt tot ons, als de levende God. Hij zoekt ons, wil ons ontmoeten. Hij vindt het belangrijk dat Hij ons aan kan spreken, dat Hij ons kan troosten en genezen. Dat Hij ons kracht kan geven, een nieuwe geest in ons kan scheppen. Dat Hij met zijn Geest ons kan vernieuwen en leiden om ons tot gezegende mensen te maken.
Om Hem te kunnen horen hebben we rust nodig, stilte
“Weest stil en erkent, dat Ik God ben”(Psalm.46:11)
De eerste vraag in de Catechismus van Genève luidt: ’wat is het belangrijkste doel van je leven?’ Het antwoord is kort: ’Dat je God leert kennen’.
God heeft zichzelf laten zien in Zijn Zoon Jezus, Hij heeft zich bekend gemaakt! Dit is belangrijk om te weten, vooral in de Adventstijd, als wij leven in de tijd van verwachting. Dit verwachten gaat niet alleen over het kerstfeest, dat nog enkele weken op zich laat wachten, maar wij beseffen, dat wij in het laatste tijdperk van de wereldgeschiedenis leven. En aan het einde van deze periode zal Jezus Christus voor de tweede keer komen. Wij verwachten een Bekende, wij verwachten de verheerlijkte Jezus Christus. Wat een vreugde vervult ons hart, als we weten wie wij verwachten. Wij zijn nu ook hier gekomen, om beter te begrijpen en er zekerder van te zijn, dat hij de Rechter is, die eerst als beklaagde voor de rechterstoel van God stond, dat het oordeel, dat ons zou hebben moeten treffen, over Hem kwam – aan het kruis op Golgotha.
Dank en vreugde vervult ons hart, we hebben reden tot blijdschap, ook in deze duistere tijd
De apostel Paulus zegt het zo in zijn brief aan de Filippenzen: ” Verblijd U in de Heer, ten alle tijden en ik zeg het weer: verheugt u! De Heer is nabij!” In de apostolische tijd was dit de groet, die de nabijheid van Christus, vreugde en troost betekende. In het Aramees: Maran Atha!
In deze adventstijd verwachten wij, als mensen die weten, dat Christus, de komende, ook nu al aanwezig is in de kracht van zijn Geest, in de troost van zijn Woord. “Zie ik sta aan de deur en ik klop, als iemand mijn woord hoort en zijn deur opent, zal ik binnen komen en we zullen samen de maaltijd vieren.” Oh, wat zal dat ons hart blij maken, als we bedenken, dat juist dat gebeurt hier bij het Avondmaal. Uit Gods genade werd de tafel gedekt en we hebben ons voorbereid en we nemen de tekenen van brood en wijn in geloof aan. We openen ons hart en Jezus is bereid om erin geboren te worden.
Moge God ons troosten en bemoedigen zijn Woord. Laten wij ons – nu met Advent- de woorden van Jezus herinneren uit Mattheus 26:29 dat elk Avondmaal een beeld is van het grote hemelse Feestmaal “Ik zal vanaf heden niet meer van de vrucht van de wijnstok drinken tot de dag komt, dat ik er met jullie opnieuw van zal drinken in het koninkrijk van mijn Vader.”
Wanneer zal de dag zijn dat Jezus terugkomt?
Jezus heeft meer gelijkenissen gezegd, over het Koninkrijk van de Hemel. Hij zegt: „Dan!”
zo begint het verhaal. Dan zal het gebeuren, het grote oordeel over levenden en doden. – maar die dag weet niemand, zelfs de engelen in de hemel niet, maar alleen de Vader.
Advent is de verwachting van die grote dag. De dag waarop de waarheid van God openbaar wordt, waarop zijn liefde en genade bekend zal worden. Deze gelijkenis, die we gehoord hebben heeft het over de vraag hoe we Jezus zullen ontmoeten.
“Zie de bruidegom komt!” In de Heilige Schrift wordt de bruid voorgesteld als de kerk. Want zoals de bruid de bruidegom liefheeft en hem verwacht, zo verwacht de kerk de hemelse bruidegom, de Heer Jezus Christus.
De bruidegom is Jezus Christus, want de echte bruidegom heeft zijn bruid lief en als het moet heeft hij zijn leven voor haar over. De Heer Jezus heeft zijn Kerk zo lief, dat Hij zijn leven gegeven heeft voor haar aan het kruis op Golgotha. Hier gaat het over de tien meisjes, die vertegenwoordigers van de bruid zijn. Ze hebben hun lamp genomen en zijn de bruidegom tegemoet gegaan. Ze zijn op weg gegaan, ieder op haar eigen weg. Wij gaan allemaal onze eigen weg en God geeft ons zijn lamp.
Lichtdragers van God
Hier is de Heilige Schrift in onze handen en als we in geloof lezen, licht Hij ons bij op onze levensweg. Zo’n lichtdrager wil God ook van jou maken, broer en ook van jou, zus! Hebben we een lamp waarmee we in onze gezinnen licht laten schijnen, in het leven van onze geliefden? De Heer heeft ons ook gestuurd met onze lamp, net als de meisjes hebben wij een missie (Mt. 28:19-20) Kunnen we licht geven, bijschijnen in het duister? Hebben we olie in voorraad? De vijf wijze meisjes namen reserveolie mee want ze wisten, dat ze lang moesten wachten. Het leven bestaat niet zonder wachten en ook niet zonder nacht.
Laten we dus onze lampen aansteken. Laten we ze vullen met de olie van geloof, zoals de wijze meisjes deden. Laten we ons zo voorbereiden in deze adventstijd op het feest van Kerst en op de Wederkomst van onze Heer Jezus Christus.
Laten we ons geloof voeden met de olie van Zijn Woord, zodat ons leven verlicht wordt en licht geeft, elke dag.
Amen
Dit is de samenvatting van de preek van Károly Paál. Verkondigd voor het eerst in de kerkdienst te Zwolle, in het Hongaars, op 29 november 2020. De preek kan hier in PDF worden gedownload.