Handelingen 2: 38, 1 Korinthe 12: 4, Galaten 5: 22
Hebben jullie weleens een cadeau gekregen? Vast wel – met een verjaardag, Sinterklaas, of misschien met Kerst, of Moederdag, of een huwelijksjubileum? Maar wat hebben onze cadeaus met Pinksteren te maken? Nou, de verschillende cadeaus die wij kunnen krijgen, zijn ook mooie verwijzingen naar wat God door de Heilige Geest schenkt. Iets lekkers om te eten, dat vult je buik – maar de Geest vult je hart. Speelgoed geeft plezier – maar de Geest schenkt vreugde die blijft. Shampoo maakt je schoon van buiten – maar de Geest reinigt je van binnen. Met nieuwe kleren kun je je aankleden – maar de Geest kleedt je aan met de gerechtigheid van Christus. Gereedschap kun je gebruiken om anderen te helpen – de Geest geeft ook gaven om de ander te dienen. Een foto herinnert aan wat vroeger was – de Geest herinnert ons aan het meest waardevolle: Jezus’ dood en opstanding. En een tegoedbon geeft vreugde op iets dat nog komt – de Geest richt ons op de nieuwe hemel en aarde. Heb jij dat Pinkstergeschenk al ontvangen? Zo niet, dan geldt ook voor jou de oproep van Petrus: bekeer je, word gedoopt, en je zult de Heilige Geest ontvangen – deze belofte is voor jou en je kinderen, en iedereen die God roept.
Vandaag staan we stil bij drie aspecten van dit grote geschenk van Pinksteren. 1. De gave van de Geest 2. De gaven van de Geest 3. De vrucht van de Geest – naar aanleiding van Handelingen 2, 1 Korinthe 12 en Galaten 5.
1. De gave van de Geest
Op de Pinksterdag kwam de Heilige Geest niet alleen over de apostelen, maar werd ook beloofd aan iedereen die gelooft. De Geest komt wonen in het hart van de gelovige – dat is de gave van God. Vóór Pinksteren werkte de Geest ook, bijvoorbeeld in profeten of koningen. Maar dan staat er vaak: “de Geest kwam over hen.” En we lezen ook dat God zijn Geest weer terugneemt – zoals bij koning Saul. Zelfs David bidt: “Neem uw Heilige Geest niet van mij weg.” Met Pinksteren verandert dat. De Geest komt wonen in ons. Niet tijdelijk, maar blijvend. Zoals de Catechismus zegt: “Ik geloof dat de Heilige Geest ook mij gegeven is, zodat Hij mij door het geloof met Christus verbindt, mij troost, en eeuwig bij mij blijft.” Dat is dus de gave van de Geest: Gods permanente tegenwoordigheid in je hart.
2. De gaven van de Geest
De Bijbel spreekt ook over gaven (meervoud) van de Geest – zoals in 1 Korinthe 12. Paulus noemt daar allerlei gaven: profetie, genezing, talen, geloof, wijsheid… Allemaal komen ze van dezelfde Geest, maar ze worden verschillend uitgedeeld. Deze gaven zijn niet voor jezelf, maar tot opbouw van de gemeente. En hoewel sommige kerken – zoals de charismatische – veel nadruk leggen op deze gaven, roept de gereformeerde traditie op tot voorzichtigheid. Niet uit ongeloof, maar vanwege enkele belangrijke overwegingen:
- Gaven zijn geen vaardigheden die je kunt trainen. Je kunt bijvoorbeeld niet leren spreken in tongen of leren genezen– het is een gave, geen “truc” om te leren.
- Niet iedereen heeft alle gaven. Paulus is hier duidelijk over. We zijn één lichaam, met verschillende leden.
- Sommige gaven lijken specifiek voor de tijd van de apostelen bedoeld. Denk aan tekenen en wonderen als bevestiging van hun gezag. (vgl. 2 Korinthe 12)
- In de latere brieven verschuift de aandacht van de tekenen naar het bewaren van de leer.
- Gaven kunnen misbruikt worden. In de kerkgeschiedenis zijn ze vaak gebruikt voor persoonlijk eer, macht en rijkdom, in plaats van dienst aan de gemeente.
Toch mogen we de Geest niet beperken. God kan ook vandaag wonderen doen, genezen, troosten, spreken door mensen. Laten we dus met dankbaarheid en voorzichtigheid omgaan met Zijn gaven – altijd gericht op de opbouw van het Lichaam van Christus.
3. De vrucht van de Geest
Tot slot is er de vrucht van de Geest – en die geldt voor iedere gelovige. In Galaten 5 lezen we: “De vrucht van de Geest is liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing.” Opvallend: er staat “vrucht” in het enkelvoud. Deze negen eigenschappen vormen samen één vrucht – zoals de partjes van een sinaasappel. Dat betekent: je kunt niet kiezen. Je kunt niet zeggen: “Ik ben wel vriendelijk, maar zelfbeheersing is niks voor mij.” Of: “Ik ben trouw, maar zachtmoedigheid? Dat hoort niet bij mij.” De vrucht moet in zijn geheel in je leven groeien.
Juist dan wanneer je iets laat tonen van een eigenschap die eigenlijk niet bij je persoonlijkheid past – daar laat God zien dat Hij met jou aan het werk is. Want de Geest brengt niet alleen iets door je voort, maar verandert je ook vanbinnen. Lees thuis deze eigenschappen nog eens door. En bid dat de Geest ook die delen in jou versterkt waar je nog worstelt. Want misschien is dat juist het deel van je hart dat je nog vasthoudt aan je oude mens – die gedoemd is tot falen, en niet het Koninkrijk beërven kan.
Maar zie, juist daarvoor is Pinksteren gekomen. Om je te verlossen van dat oude leven. Om je hart te vernieuwen. Om je te vullen met Zijn Geest. Om je gaven te geven. En om vrucht te laten groeien tot eer van God en zegen voor je naaste. Heb jij dit Pinkstergeschenk ontvangen? Zo niet: bid ervoor. Het is beloofd. Zo ja: wees er zuinig op. Leef eruit. En wees dankbaar. Amen.
Vertaling van een preek van Csongor A. Kelemen, verkondigd te Zwolle in de Lutherse Kerk op 8 juni 2025
