Filippeznen 3: 1-16, 2 Korinthe 5: 17
Twee jaar geleden mocht ik met een groep van de Stichting Bible Leauge naar Mozambique om daar enkele projecten te bezoeken. Bij een van onze bezoeken kwamen wij bij een weeshuis voor straatkinderen, in het bijzonder met een verleden van drugsgebruik. Centraal in het complex stond een kerk, waar ze dagelijks bijbelstudie kregen. De leider, Manuel, een man van rond de 40, vertelde ons zijn getuigenis. Hij zei: “Mijn verleden? Ik was een bendelid, een zwerver, een leugenaar, een drugsverslaafde en -handelaar, een dief. Gods genade alleen heeft me ervan weerhouden een moordenaar te worden. Mijn lichaam en ziel waren kapot, ik wilde veranderen, maar kon niet. Niets hielp – ziekenhuizen, klinieken, toverdokters. Totdat ik hier in dit tehuis kwam en Gods Woord hoorde. Dat woord heeft mij gered. Daarom zeg ik tegen deze kinderen: als God mij kon veranderen, kan Hij het ook bij jou.” En hij zei ook nog verder dat zijn vrienden en familie uit dat leven allemaal gestorven waren, door drugs, zelfmoord of geweld. Maar hij leeft. En hij is een nieuw mens geworden, toegewijd aan Christus en de kinderen. Dat is de kracht van Gods Woord. Het oude is voorbijgegaan (ook letterlijk), en alles is nieuw geworden.
Het oude is voorbijgegaan
Paulus noemt zijn eigen verleden vaak als bewijs van Gods kracht: “U hebt gehoord van mijn levenswandel… dat ik de gemeente van God vervolgde en verwoestte.” (Galaten 1:13) “Wat voor mij winst was, heb ik als schade beschouwd om Christus’ wil.” (Filippenzen 3:7) “Ik was de voornaamste van de zondaars, maar Jezus Christus toonde in mij Zijn geduld als voorbeeld voor anderen.” (1 Timotheüs 1:16) – Paulus prijst daardoor niet zichzelf, maar de kracht van het kruis die hem heeft veranderd. Hij is een nieuw mens geworden, niet door eigen verdienste, maar door Gods genade. Maar hij blijft zijn verleden tóch steeds maar benoemen. Waarom toch? Soms vragen mensen: als God onze zonden vergeet, waarom zouden wij ze dan nog benoemen? Vaak wordt dan verwezen naar Gods genade die is als een “zee van vergetelheid” voor onze zonden. Maar Paulus blijft zijn verleden noemen, niet uit schaamte, maar juist om Gods genade te verheerlijken. Zo werkt het ook in onze relaties onderling. Vaak hebben wij de neiging om het oude te willen vergeten: zand erover – zeggen wij dan. Maar het verleden kan ook in dankbaarheid genoemd worden: “Weet je nog wat wij elkaar aandeden? Toch zijn we hier, door Gods genade.” Het erkennen van het verleden vergroot de dankbaarheid voor verzoening.
Alles is nieuw geworden
Waar spreekt Paulus over wanneer hij zegt wat het gevolg is van het vergaan van het oude? Wat is nieuw geworden? Het doet denken aan de woorden van Jezus die in Johannes 3:3 zegt: “Als iemand niet opnieuw geboren wordt, kan hij het Koninkrijk van God niet zien.” Dit spreekt over een nieuwe, een geestelijke geboorte. En daaruit voortvloeiend, ook de radicale verandering in de bekering. Het is goed om deze twee van elkaar te onderscheiden. Wedergeboorte moeten wij zien als iets wat alléén Gods Geest in ons bewerkt, en bekering is iets waartoe de wedergeboren mens wordt opgeroepen: bekeer u – dat wil zeggen: een verandering van denken, niet alleen van gedrag. Het oude leven was slavernij aan de zonde. Maar bij bekering veranderen onze verlangens. Kolossenzen 3:9 zegt: “De oude mens hebt u afgelegd… en de nieuwe mens aangedaan.” Nou, als je dat overkomt dan kun je niet veel anders doen, dan wat Paulus doet: juichen, en jubelen, en zeggen: Zie! Kijk naar wat een genade God in mij heeft bewerkt door het bloed van Zijn zoon, en door Zijn Geest! Ik was zó… maar – niet door eigen kracht – ben ik zó geworden. Zie: alle dingen zijn nieuw geworden! – prachtig als je dat mag zien zoals Paulus… of Manuel… of zoveel anderen… Maar niet iedereen heeft zo een radicale bekering. En dat kan ons onzeker maken. “Heb ik wel echt geloof?” Maar ik merk té weinig verandering in mijzelf… En ik schiet in zo veel dingen tekort… heb ik wel echt het geloof, wat mijn verstand verandert, heb ik wel die genade ontvangen die het oude laat vergaan, en mij opnieuw schept?”
Alles is nieuw – maar de strijd blijft
Maar het is ook belangrijk om te benadrukken dat zelfs een leven waarin door Gods Geest wedergeboorte, nieuwe schepping, en verandering van je verstand, dus bekering heeft plaatsgevonden op zo veel plaatsen tekortschiet aan de volmaaktheid van God…en de volmaaktheid van Zijn Zoon Jezus. Blijft een Christen zondigen? Helaas wel…maar een gelovige wordt verlost van de slavernij van de zonde…van de dwang om altijd maar de zonde te doen… Probeer het je zo voor te stellen: volgens de Schrift wordt zonde gezien als het missen van je doel. Vóór wedergeboorte en bekering mikken wij mensen op verkeerde doelen: geld, macht, genot, roem, enz. Ná wedergeboorte en bekering richten we ons op God, maar blijven wij door ons gebrek wel eens misschieten. Maar niet omdat wij op verkeerde doelen mikken, maar door de gebrekkigheid van ons bestaan. Het blijft een strijd. Maar het is de belofte, dat geen een van ons deze strijd alleen strijdt. Zelfs verslaafden die aan het herstellen zijn hebben een buddy nodig die ze opvangt en aanmoedigt, en ter verantwoording roept. Dat belooft God ons te geven in de persoon van al die mensen die om ons heen in de gemeente van Christus zijn.
Kan een crimineel een evangelist worden? Een bedrieger betrouwbaar? Een verslaafde clean? Uit eigen kracht niet. Maar de belofte van het evangelie is dat God ons aanneemt zoals we zijn, ons schoonwast en leidt. Als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping. Niet door eigen kracht, maar door Zijn kracht. Amen.
Onze liefdevolle Heer, Jezus Christus. Zoals de discipelen het ooit in de nabijheid van U hebben gevoeld, voelen wij ons ook het veiligst in uw nabijheid. Wij danken U voor alle mogelijkheden voor de onderlinge ontmoeting. En Here, wij danken u voor de ononderbroken belofte van Uw Heilige Geest die bewijs, onderpand daarvan is dat U ook nu hier bént. En dit vergeten wij zo vaak. Wij denken dan over twee werelden, een wereld, waarin wij leven, die vol is met haat, nijd, pijn en oorlog, en een andere wereld, Uw wereld en koninkrijk waar er vrede is, schittering, licht en blijdschap. Heer Christus, laat ons in deze dienst beseffen, dat wij in U de tekenen van het Koninkrijk der hemelen hebben mogen zien. En wij willen U vragen of U zelf wilt bereiken dat dit in ons leven door mag breken: het licht, de vrede en liefde. Want wij zien en erkennen dat de wereld, en daarin wij ook allen persoonlijk het nodig hebben dat U ons van binnenuit verandert tot gelijkenis van Uw Zoon. Dit si iets waar wij naar verlangen, maar wij alleen maar kunnen ontvangen door het luisteren naar Uw Woord, en door de werking van Uw Geest in ons binnenste. Wilt U ons dit rijkelijk schenken deze ochtend. In Jezus’ naam. AMEN
Heere, onze God, het is met ootmoed en verwondering dat wij beseffen… wij mogen tot U komen. Want als wij naar U kijken… de glorie die U in alle eeuwigheid heeft… uw heerlijkheid… macht… liefde en genade… en daarna naar onszelf kijken… zien wij dat er in ons niets is, wat zou kunnen verdienen dat wij U zouden mogen aanspreken in het gebed. Maar U bent niet alleen maar God, de almachtige Schepper boven ons… maar U bent ook God de Zoon, Jezus Christus… God mét ons… en U bent ook de Heilige Geest… God ín ons. Dank U wel, dat U ons leert bidden, en ons de vrijmoedigheid geeft om U aan te spreken.
Vader, wij komen tot U als de zoon in die gelijkenis…die alles van u ontvangen heeft, maar verspeeld heeft, en met berouwend hart terugkeert tot de vader… – wij zijn het niet waard dat U ons uw kinderen noemt… en toch… doet u dat door uw genade… – wilt U geven, dat deze, uw genade ons doet groeien in het kennen van onze kleinheid, en ons doet groeien in het erkennen van Uw grootheid. En wilt u ons Uw genade dagelijks geven, zodat wij dagelijks de strijd tegen de zonden en verleidingen kunnen opnemen. U belooft aan een ieder die in geloof antwoordt op het evangelie van Christus… dat het oude voorbijgegaan is, en alles is nieuw gemaakt.
Wij bidden U voor al die mensen die de bekering… het vernieuwen van hun hart en verstand nog niet ervaren hebben… wij bidden u ook voor diegenen die er steeds over twijfelen door zonden die nog in hun zijn overgebleven… wilt U door Uw Geest er ook verder voor zorgen dat vanuit dat vernieuwde verstand en hart en geest… er ook woorden en werken tot Uw eer mogen voortkomen.
Heere… wilt u ons toch doen groeien in genade en kennis. Wij blijven zonder U maar rondjes draaien om om onze eigen as… maar wilt U ons toch door Uw Heilige Geest steeds meer en meer tot gelijkenis van Uw eniggeboren Zoon, Christus maken.
Heere… naast de grote, en soms onbevatbare zorgen van de wereld bidden wij u ook voor de persoonlijke nood in onze gemeente… die ook zo moeilijk te dragen is…
En wij bidden u ook voor diegenen die U een reden tot dankzegging hebt gegeven…
Vader, wilt U daarom dit gebed verhoren, en ook alle gebeden die wij nu in de stilte van onze harten aan U voordragen. Geprezen zij God, de Vader, die onze gebeden verhoort, en geprezen zij Jezus Christus, die ons zo heeft leren bidden:
Onze Vader, die in de hemelen zijt, Uw naam worde geheiligd. Uw koninkrijk kome, Uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op aarde. Geef ons heden ons dagelijks brood, en vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze, Want van U is het Koninkrijk, en de kracht en de heerlijkheid tot in der eeuwigheid. AMEN
Vertaling van een preek van Csongor A. Kelemen, verkondigd te Zwolle, op 9 februari 2025.
