Romeinen 8: 18-30
Wanneer je een beugel om je tanden hebt… is dat het helemaal niet zo prettig is. Het doet pijn als het vastgemaakt wordt, pijn in ermee te eten, lastig om te praten… Lastig om ermee gezien te worden. Maar… Als het dan eindelijk af komt… Dan ineens word je verrast door hoe mooi je tanden nou geworden zijn. Stralend… Wit… Gaaf. Dit is een goed beeld daarvoor waar Jezus, de apostelen en de profeten over spreken: wanneer de volmaaktheid gekomen zal zijn. Stralend … Lachend… Volmaakt… Als wanneer een beugel eraf komt. Maar in dit beeld betekent dan dít leven: de beugel: niet altijd prettig… soms ongemakkelijk… zelfs pijnlijk… Maar je mag weten… Het wordt afgelost door het volmaakte. De apostel Paulus verwoordt dit zo:
Romeinen 8: 18 Want ik ben ervan overtuigd dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden. En iets verder: Romeinen 8: 24 Want in de hoop zijn wij zalig geworden. Hoop nu die gezien wordt, is geen hoop. Immers, wat iemand ziet, waarom zou hij dat nog hopen? 25 Maar als wij hopen wat wij niet zien, dan verwachten wij het met volharding. Maar de vraag is wel… Kun je daarmee leven… Met hoop … Is dat genoeg om te volharden, om lasten te dragen?
Want de tegenwoordige wereld bevat lijden dat groter is dan een beugel…je wordt er moedeloos van bij het kijken van het nieuws…alle oorlogen, verdrukkingen, ongerechtigheid wat mensen elkaar aandoen…Het is toch schrijnend dat de mens ten diepste niet veranderd is in duizenden jaren… Nog steeds gericht op macht, agressie, oorlog, uitbuiting, verdrukking van de ander, onrecht…
En dan hebben wij het nog niet eens gehad over de natuurrampen die er zijn… of het meer is dan in vorige tijden, kunnen we niet zeggen…maar wel dat je er meer van meekrijgt.
En dan hebben wij het nog niet eens over de persoonlijke zaken. Het overlijden van een geliefde… Zorgen om je gezondheid, of dat van een dierbare… Zorgen om financiën… Zorgen om een huwelijk wat uit elkaar dringt te vallen. Verslavingen waar je maar niet van af komt… Zonden die je maar blijft herhalen…
Alle ellende die ons overkomt… Alle ellende die anderen overkomt… Ellende die wij veroorzaken, en aan ons veroorzaakt wordt… Als een beugel wat ons in z’n grip heeft…
Dus…in al deze moeilijke tijden…het lijden van de tegenwoordige tijd…waar hoop je op? Waar verlang je naar? Waar bid je voor? Bid je dat de schroeven van die beugel losser gemaakt worden? Of dat het onmiddellijk er af gaat? Of dat je het kunt dragen? Als alle zorg vaak zo overweldigend is…dat je niet eens weet wat meer je aandacht nodig heeft. Je niet eens weet waar je voor moet bidden. Dat zien wij ook terug in de woorden van Paulus: Romeinen 8:26 En evenzo komt ook de Geest onze zwakheden te hulp, want wij weten niet wat wij bidden zullen zoals het behoort.
Een paar weken terug hebben wij met catechisanten een volgende oefening gedaan. We hebben gebedspunten op een bord opgeschreven. En ik heb ze bewust in twee kolommen geschreven. In de eerste: Genezing / een goede baan/ een mooi gezin/ welvaart / einde van oorlog / geen honger / geen natuurrampen. En in de tweede: Dat God bij mij is / dat Jezus terugkomt / eeuwig leven / vrede in je hart / vergeving van zonden / Zijn Koninkrijk. Wat is het verschil tussen deze twee categorieën? In de tweede kolom vind je dingen die de Heere God met Zijn Woord aan alle gelovigen beloofd heeft, en in de eerste kolom vind je dingen die de Heere God niet onmiddellijk en aan allen beloofd heeft.
Terwijl… in onze gebeden vragen wij eigenlijk het vaakst voor de dingen in de eerste kolom… terwijl… Hij wil jouw genade, Zijn nabijheid, vergeving van zonden, en het eeuwige leven geven in Christus! Waarom zou je meer willen… of eigenlijk: waarom zou je genoegen nemen met minder dan dat?
Want die heerlijke dingen die Hij wél beloofd heeft: daar mogen wij God juist op aanspreken. Dát mogen wij juist aan Hem vragen: daar schept de Heere vreugde in… als mensen Zijn beloften geloven, en daarnaar verlangen. En daarover zegt de apostel Johannes: alles wat wij vragen naar Zijn wil… zal Hij ons geven.
Maar wat zeg ik dan gemeente? Dat wij niet moeten bidden voor genezing, voedsel, einde van oorlogen, ons werk, aardse zegeningen… voor uitkomst in moeilijke tijden? Natuurlijk mogen wij dat wel doen. Natuurlijk moeten wij dat ook doen. Maar bij al deze gebeden moeten wij uitspreken: niet mijn, maar Uw wil geschiede. Zoekt eerst het Koninkrijk…
Wij bidden het zo mooi in het onze Vader: Uw Koninkrijk kome, Uw wil geschiede… – daar beginnen we mee, maar gaan dan verder: geef ons heden ons dagelijks brood.
Pas als je zo leeft, kun je ook écht de waarde inzien van aardse zegeningen. Pas dan leer je om dankbaar te zijn in voorspoed, en pas dan leer je om geduldig te zijn in tegenspoed. Pas dan leer je om te verlangen naar de heerlijkheid die aan ons geopenbaard is, en zien dat dat niet opweegt tegen de ellende én ook de vreugde van dit aardse leven. Pas dan leef je nu al vanuit een toekomst vol van hoop. Wanneer die beugel afkomt… van ons leven… en wij aan Hem gelijk…in Zijn heerlijkheid mogen leven. AMEN
Kelemen A. Csongor prédikációja, mely elhangzott Zwolléban, 2024. április 14-én
