Hij is hier niet…Hij is hier wél

N.a.v. Mattheüs 28: 6a

Een paar jaar geleden mocht ik voor het eerst een reis naar Israël maken. Zo’n reis verandert voorgoed de manier waarop je naar de Bijbel kijkt, en hoe je het leest. Tijdens die reis gebeurde het volgende: wij hebben de Graftuin bezocht, een tuin wat bijna alle details van het graf van Jezus heeft. Daar bevindt zich een klein graf, in de rots gesneden. De spanning was te voelen toen je de kleine grot binnentreed. Maar er was niet veel te zien. Een plek, gesneden in steen, waar zij het lichaam hadden kunnen neerzetten. En een kleine ruimte, waar de rouwende familie misschien had kunnen staan. Maar precies op het moment, dat je je omkeerde, zag je weer de deur voor je, en op die deur was er een klein bordje, met 8 kleine woordjes in het Engels: He is not here, for he is risen. Hij is hier niet, hij is opgestaan. Een collega die mee was zei daarop: Nou…dat hadden ze ons ook wel eerder kunnen vertellen…dan hadden wij niet zo’n lange reis naar Israël moeten maken om de voetstappen van Jezus de volgen… – Maar ook al heeft hij het al grap bedoeld…klonken ze toch waar…als herinnering daarvan dat wij Jezus nooit in aardse dingen moeten zoeken.

Hij is hier niet, Hij is opgestaan! Deze woorden klonken krap 2000 jaar écht bij het graf van Jezus. Door een bode aan de vrouwen die Hem zochten: Maria, de moeder van Jacobus, Maria van Magdala en Salome. Zij wilden het lichaam van Jezus balsemen. En zij werden teleurgesteld. Want zij vonden niet wat ze zochten. Zij zoeken de aardse Jezus. De dode Jezus. Allen met een zwaar hart, en met dezelfde gedachte: Het is voorbij!

En wat er toen gebeurde, dat alles ging heel snel! Het ene wonder na de andere: de steen die weg was, het lichaam wat weg was, een bode, gekleed in wit, die zegt: Hij is hier niet, Hij is opgestaan! En toch gaan de vrouwen op dit punt nog niet deze blijdschap aan iedereen verkondigen, maar zij vallen stil. “En zij zeiden niemand iets, want zij waren bevreesd.” Drie vrouwen die zojuist de meest geweldige boodschap van allemaal hebben ontvangen, en ze doen er niets mee. Maar volgens het verhaal heeft dit een uiterst logische reden. Ze hebben hem gezocht, die aardse Jezus de Nazarener, maar ze hebben hem niet gevonden. En de opgestane Jezus hebben zij nóg niet ontmoet. En zonder een ontmoeting met de echte, opgestane Christus kon gewoon de blijdschap, dat deze blijde boodschap veronderstelt, niet van hen worden.

We kunnen ons niet eens voorstellen wat er was gebeurd als de opgestane Jezus niet aan mensen was verschenen…Met alle zekerheid was de kerk dan ook niet ontstaan. Immers, het enige wat de discipelen dan hadden gehad is de boodschap: Hij was niet in het graf. Maar wat het doorslaggevende voor de mensen was, was de ontmoeting met de verrezen Heer. Maar als dit zo is, hebben wij een probleem. Wat gebeurt er dan met ons, die niet de mogelijkheid hebben om de opgestane Heer in levenden lijve te zien, om Zijn wonden aan te raken, om Zijn stem te horen. En toch, door een wonder, door een geheim wil God ons de kans op zo’n ontmoeting niet wegnemen.

De apostel Paulus zegt: Hoe rijk is de heerlijkheid van dit geheimenis: Christus onder u. Hij heeft dit niet alleen maar bij zijn persoonlijke ontmoeting met de Heer onderweg naar Damascus ervaren, maar in het bijzonder ook in zijn ontmoeting met Ananias, een volgeling van Jezus. En op dit moment, in de ontmoeting en het samenzijn van deze twee mensen heeft Paulus ervaren, wat hij later zo beschrijft: Christus is onder u. Ja, het is echt waar, dat Hij niet in het graf was, maar wat belangrijker is dat dit: Hij leeft! Want hij is hier tussen ons. En toen, alsof er schubben van z’n ogen vielen, kon hij weer zien, hij stond op en werd gedoopt.

En hier moeten wij ons de vraag stellen: waar zoeken wij Jezus? Waarin? Alleen in een bepaalde plek? In de stilte? In persoonlijke spiritualiteit? In de kerk? Alleen in een bepaalde tijd? Op zondag? Alleen in bepaalde gevoelens of daden, plichten, tradities?Als wij Jezus alleen maar op aarde zoeken, of als wij alleen maar in dit leven onze hoop op Jezus gebouwd hebben, zijn wij de beklagenswaardigste van alle mensen.  Want als wij Hem alleen maar in plekken, tijden, gevoelens of gewoonten zoeken, zullen wij net zoals de vrouwen bij het graf te horen krijgen: Hij is hier niet!

Gemeente, “hij is hier niet”?? Hij is hier niet? Ik zou zeggen: Hij is hier wél! Kijkt u maar eens naar diegene, die naast u zit, kijkt u maar eens naar alle mensen die samen met u in dit gebouw zitten, en gedenk dat dezelfde Jezus, die NIET in het graf was met Pasen, WÉL het volgende beloofd heeft: waar er twee of drie mensen in mijn naam samen zijn, daar ben ik in hun midden. Waar er twee of drie mensen in Zijn naam samen zijn. Daar is hij. Waar er twee of drie mensen in Zijn naam geloven. Daar is Hij. Waar er twee of drie mensen in Zijn naam hopen. Daar is Hij. Waar er twee of drie mensen in Zijn naam liefhebben, daar is Hij.

Rondom deze twee wonderen en geheimen draait zich ons hele geloof: Hij is niet in het graf, Hij is niet in de dood. Maar Hij is wél hier onder ons. Wanneer wij Hem willen zien, keert Hij onze ogen naar elkaar. Laat ons beseffen, dat Jezus de weg geopend heeft naar de Vader en naar elkaar. Laat ons dit aan elkaar met blijdschap en overtuiging zeggen: Hij is opgestaan! Hij is hier wél!  AMEN

 Trouwe Vader in de Hemel, dank U voor de Grootste schat van de Hemel, Jezus Christus. Wij zijn nu samen, op zondag, omdat dit de dag van Zijn overwinning is. Dit is de dag waarin U door Hem laat zien, dat de poorten van de hel, en de macht van de dood niet standhoudt tegen de kracht van Uw grote liefde. Dank U daarvoor.

Wees geprezen daarvoor, dat er met Pasen zoveel wonderen zijn gebeurd: de steen was er niet meer, het lichaam van Christus was er niet meer, een bode was er in het graf, en al dit om die boodschap te verkondigen, waarover geheel het Evangelie gaat: de opstanding van Jezus Christus. En dank u dat wij dit vorige week vaak hebben mogen horen. Maar wij willen U nu vragen, of U ons nu met dit evangelie, met deze gehoorde boodschap van vorige week ook verder wilt leiden, zodat het tot een leven gevend geloof wordt.

Wij vragen U, wilt U ons met dit doel een gezegend samenzijn geven, zodat wij in ons bidden, in ons zingen, in het luisteren naar Uw woord mogen ervaren dat het Evangelie leven geeft. Grote God, wilt U Uw Heilige Geest uitstorten over deze gemeente, zodat Hij onze harten opent voor Uw Woord. AMEN

Almachtig God, U die verleden, heden en toekomst in Uw handen hebt, U spreken wij aan. Zoals de vrouwen ‘s ochtends aan het graf, zijn wij ook zo vaak gevangengehouden door de pijn van het verleden, of door de uitzichtloosheid van de toekomst, dat ons in het heden het leven moeilijk valt. Here, ons lot, ons leven zou niets anders zijn, dan afgesloten met een grote steen, de dood. En deze steen zou tussen ons en U in staan. Een steen, waarover wij zouden zeggen: wij zou dit nou kunnen afwentelen? Waarlijk, niemand, behalve U.

Dank U, dat U door Uw Zoon, Jezus Christus hebt laten zien, dat er toch een toekomst bestaat, ook voor ons. U wilt dat wij allen deelhebben aan het wonder van de opstanding. U wilt niet, dat het zomaar een boodschap is, maar een boodschap dat ons echt laat verlangen naar het proeven van Uw nabijheid, en de heerlijkheid van het eeuwig leven. Dank U, Heer, dat U ons elkaar geeft, om door elkaar deze U nabijheid te proeven.

Wilt u ons hierbij helpen, om écht het lichaam van Christus te kunnen zijn, en om Hem echt te kunnen zien in elkaar. En dit niet alleen in omgang met U, maar ook in omgang met elkaar. Geef, dat wij beseffen, dat wij in verantwoording staan voor elkaar, voor Uw aangezicht.

Wij bidden U voor de gemeente als delen en als geheel. Als delen, wanneer wij denken aan gemeenteleden in pijn door ziekte, rouw, of verslavingen, onzekerheid. En daarom denken wij nu in speciaal aan Klaas Kuijper die op zo’n jonge leeftijd onzekerheid tegemoet kijkt. Wilt U hem en zijn familie vertrouwen geven. Niet alleen in het weten van Uw nabijheid, maar van het ervaren daarvan. Wilt U met Uw vrede hun harten en hun gedachten bewaren.

Wilt U zo Uw kerk een maken in geloof, hoop en vooral liefde, zodat wij vandaag en altijd mogen vertrouwen op deze belofte van Uw opgestane Zoon: Zie, ik ben met u al de dagen, tot aan de voleinding van de wereld! Geef, dat wij met blijde moed tegen deze toekomst aan kunnen leven, door de kracht van de opstanding van Uw Zoon, Jezus Christus! AMEN

Vertaling van een preek van Csongor A. Kelemen, verkondigd in de Lutherse Kerk te Zwolle, op 31 maar 2024