Wij vertrouwen ons toe aan de Heer van de geschiedenis

Schriftlezingen: Psalm 105: 8-25 en Handelingen 7:17-20a.
Tekst: Exodus 2: 1,7-14

Advent betekent 4 zondagen van het kerkelijk jaar, 4 weken van voorbereiding op het Kerstfeest. Het Feest om Hem te ontmoeten.
40 dagen vasten als voorbereiding.
40 jaar duurde het zwerven door de woestijn,
en 10 keer 40 jaar werd het volk gevangen gehouden in Egypte.

Voor minderheden, die onderdrukt zijn geweest, kan dit verhaal een speciale betekenis hebben. Zoals in Transsylvanië, waar mensen zich zo sterk vereenzelvigd hebben met wat er in Exodus staat geschreven, dat er door de geschiedenis heen personen geweest zijn, die de Joodse religie hebben overgenomen.
Het verschil is, dat deze minderheden hun land niet verlieten, maar dat “Egypte naar hen toe kwam”.

In de meer dan vierhonderd jaar van gevangenschap in Egypte zijn er lessen geleerd.

De Heer van de geschiedenis wil ons ook vandaag leren.
Het volk is trouw gebleven aan God, soms door ontrouw heen.

De kinderen van Israël vermeerderden zich: zij waren vruchtbaar, zij vermenigvuldigden zich, ze werden een sterk volk (Exodus 1:7). Dit alles gebeurde in Egypte, waar er de minste kans op was.
Het eerste boek van Mozes begint met het scheppingsverhaal. God zegent de geschapen wereld. Daarna komt de vloek: de zondvloed, dan komt weer zegen: vermenigvuldiging.
En dan in Exodus 2  vloek: de Egyptische gevangenschap.
Nieuw leven is daar, waar God zegen geeft, zelfs als de ellende groot is.
Deze zegen in Egypte was de kinderzegen. Volgens de psalmist heeft God zijn volk zeer kinderrijk gemaakt. (Psalm 105:24).

Het maakte hen “sterker dan hun onderdrukkers”, lezen we in Psalm 105.
Ze hebben het land bevolkt, lezen we in vers 7.

Het aanvaarden van de kinderzegen is niet alleen de taak van degenen die kinderen kunnen en willen baren. Kerken, scholen, studiebeurzen, het scheppen van levensvoorwaarden, het zijn verantwoordelijkheden van ons allemaal. Om de zegen in ons leven te kunnen meten moeten we een vergelijking maken. Daarom moeten we ons onderscheiden.

De minderheid van de meerderheid, de kerk van de wereld.

En als we sterker zijn betekent dat niet noodzakelijkerwijs dat we getalsmatig met meer zijn. Maar dat we God kennen. Dat ons vertrouwen in God is.
Als Hij met ons is, wie of wat kan dan tegen ons zijn!
Het land werd vol van hen, van de kinderen van Israël. Ze braken door uit het land Gosen in Egypte. Daar vielen ze op. Ze waren niet méér dan de Egyptenaren, maar ze waren ánders. Dit anders-zijn betekent ook in ons christelijk leven dat we van een staat van onbewust zijn niet alleen naar een staat van zelfbewustzijn gaan, maar vooral naar een God-bewustzijn.
Ik zou het zo kunnen zeggen: Dat we ons bewust zijn van onze uitverkiezing door genade, ons bewust zijn van de noodzaak de boodschap door te geven. Daartoe zijn we – met een vreemd woord – gepredestineerd, voorbestemd.
Gods zegen ontvangen, ons vermenigvuldigen, van zelfbewustzijn naar missiebewustzijn gaan en blijven.

Maar zo eenvoudig is het niet.

De kinderen van Israël, zijn eerst de zonen van Jakob, die voortkomen uit Abraham.
Het individu Abraham groeit uit tot een stam, de stam wordt een volk, omdat er zegen is. Als er zegen is – is er ook verwerping, ontrouw.
Het volk wordt verstrooid, en het kader wordt versmald. In het evangelie van Mattheüs 2, vers 15, staat dat God zijn zoon heeft geroepen uit Egypte.
En weer is het slechts een individu, Jezus Christus, die de belofte ontvangt.
Onderdrukking is het gevolg van ontrouw.

Ramses II regeert, na vreemde heersers is er nu een nationale Farao, die bang is. Hij is bang omdat hij Jozef en zijn volk niet kent. Wat betekent dit voor Gods volk?

Geen kerk of volk mag prat gaan op de verdiensten van het verleden.
Niemand kan zeggen dat zijn religie, zijn kerk, de waarheid bezit.
Geen enkel volk kan beweren dat het hier ‘t eerst was. Het betekent ook dat elk tijdperk zijn eigen Jozef nodig heeft, die zegt: “God heeft mij voor u uit gezonden tot uw behoud”. (Gen 45:5).
Jullie hebben kwaad over mij gedacht, maar God wilde het ten goede keren (Gen 50:20).

Degene, die bang is denkt altijd dat de vijand met meer is en machtiger.
Laten we niet met trots, maar met christelijke nederigheid bedenken wat wij nog niet voldoende beseffen, maar wat anderen al wel over ons weten: ‘wij zijn het volk van God!
Wie in Hem gelooft, zal niet verloren gaan, maar eeuwig leven hebben. (Joh. 3,15).
De nieuwe koning zei tegen zijn volk: “Laten we dit verstandig aanpakken’.

Verdrukking is gevaarlijk omdat het indirect gebeurt en ongemerkt verergert. Het werken in de bouw, het werk op het land, gaat vaak met verdrukking gepaard. (11). Het werk op het land is kan een vorm van onderdrukking zijn.

In vers 14 lezen we al van bitterheid. Later komt de ellende, het uitschreeuwen, het lijden(3,7), de nood, (6,5) Het volk raakt uitgeput (Deut 26,7).
Gods volk leeft in de wereld. De wereld probeert het ‘vreemde’ fenomeen in te schatten en zou er het liefst mee willen afrekenen.
Maar het wordt pas echt een probleem, als er niet langer aanstoot aan wordt genomen. Want dan heeft de kerk zich zo aangepast aan de wereld, dat ze niet langer een bedreiging vormt.
Hoe meer ze verdrukt werd, hoe meer ze zich vermenigvuldigde en hoe meer ze zich verspreidde. Dus het is niet waar dat als een volk verdrukt wordt, het vernietigd kan worden. Gods volk is altijd een minderheid geweest.
Bewust van Gods zegen moeten we onze missie serieus nemen. Niet de machten op aarde, maar God voedt onze vitaliteit, ons voortbestaan, onze wil, onze hoop.
Helaas verliezen we vandaag te gemakkelijk onze hoop.

Tot slot: God geeft ons twee “tekenen van de tijd”
De eerste is dat de bevrijding uit Egypte, die begint met de geboorte van Mozes. Mozes werd 40 jaar lang opgevoed aan het hof van de Farao.
Hij wacht nog eens 40 jaar, voordat God aan hem verschijnt in de brandende braamstruik. Dan nog eens 40 jaar leidt hij de migratie door de woestijn.
Dit roept ons op tot christelijk geduld.
Het tweede teken biedt ons de christelijke zekerheid.
In het boek Handelingen spreekt Stefanus over de tijd van bevrijding, verlossing, die gekomen is door Jezus Christus.
Wij, die niet weten wat de toekomst zal brengen mogen met dit geduld en deze zekerheid onszelf en ons volk toevertrouwen aan de Heer van de geschiedenis. Amen

Vertaling van een preek van Csaba Sógor, die werd verkondigd op 10 december 2023, te Zwolle